Essay 'Commons als oefenplaatsen van 'démocratie à venir' - We experimenteren samen een toekomst'

De huidige crisis van de democratie wordt vaak beschreven als een rechts probleem: populisme, autoritarisme, nostalgie naar een vermeend ordelijk verleden. Maar die diagnose is onvolledig. Ze miskent dat ook vanuit progressieve en linkse hoek de democratische horizon lange tijd werd vernauwd. Vanuit het gedachtengoed van de commons – zoals dat in Commons lab, burgercollectieven en coöperatieve praktijken wordt ontwikkeld – wordt die dubbele verantwoordelijkheid zichtbaar.

Als Jacques Derrida vandaag naar onze representatieve democratie zou kijken, zou hij spreken over een terugplooiende democratie: een systeem dat formeel intact blijft, maar zijn eigen belofte uitholt. Democratie wordt herleid tot begrotingsorthodoxie, efficiënt beheer en technocratische besluitvorming. Politiek wordt administratie. De toekomst wordt een spreadsheet.

Voor Derrida is democratie echter nooit af. Ze is geen stabiel regime dat men eenmaal installeert en vervolgens beheert. Democratie is altijd een belofte, iets wat nog moet komen – démocratie à venir. Hij maakt daarbij een cruciaal onderscheid tussen de toekomst als iets planbaars en voorspelbaars, en het à-venir: het onvoorziene, het nieuwe, dat bestaande instituties kan openbreken. Wanneer samenlevingen hun toekomst volledig programmeren, sluiten ze precies datgene af wat democratie levend houdt.

Derrida was zich niet bewust van de commons zoals we die vandaag kennen. Het concept van gedeelde middelen en collectieve experimenten in burgercollectieven en coöperaties werd pas later prominent. Toch is er een duidelijke resonantie: zijn démocratie à venir benadrukt openheid, inclusie van wie nog niet gehoord wordt en voortdurende heruitvinding van collectieve structuren – waarden die ook aan de basis liggen van commons-praktijken.

Die sluiting is niet alleen het werk van rechts. Ook links heeft hier een historische verantwoordelijkheid. In naam van bestuurbaarheid, haalbaarheid en expertise heeft het progressieve kamp zich vaak verzoend met het neoliberale kader. Democratische keuzes werden voorgesteld als technische noodzaak. Alternatieven als onrealistisch. Conflict als gevaarlijk. Zo werd de democratie niet aangevallen, maar langzaam leeggezogen.

Derrida benoemt dit proces als de auto-immuniteit van democratie: het vermogen van een democratisch systeem om zichzelf, uit naam van vrijheid en rationaliteit, van binnenuit te ondermijnen. Dat gebeurt wanneer verkozen leiders de rechtsstaat afbreken, maar evengoed wanneer democratie zichzelf reduceert tot beheer van schaarste en het idee cultiveert dat ‘dit het beste van alle mogelijke werelden is’. In beide gevallen sluit de toekomst.

De hedendaagse roep om ‘terug naar vroeger’ – naar de natiestaat, duidelijke hiërarchieën en een sobere welvaartsstaat – is dan ook geen breuk met dat denken, maar een radicalisering ervan. Waar technocratisch links de toekomst depolitiseerde, politiseert rechts haar opnieuw, maar op basis van uitsluiting, identiteit en nostalgie. Beide weigeren de onzekerheid en openheid die democratie veronderstelt.

Hier biedt het commons-denken een ander vertrekpunt. In plaats van democratie te zien als een afgewerkt institutioneel model, benadert het commons-perspectief democratie als een voortdurende praktijk van samen beheren, samen beslissen en samen verantwoordelijkheid dragen. Commons zijn geen utopie naast de staat of de markt, maar concrete oefenplaatsen van démocratie à venir.

In commons-praktijken staat niet de vraag centraal hoe schaarste zo efficiënt mogelijk wordt verdeeld, maar hoe gedeelde middelen – grond, zorg, kennis, energie, ruimte – collectief kunnen worden onderhouden en heruitgevonden. Dat veronderstelt conflict, onderhandeling en onzekerheid. Maar precies daarin schuilt hun democratische kracht.

Vanuit dit perspectief wordt duidelijk wat er ontbreekt in het dominante democratische discours: een erkenning dat democratie niet draait om consensus of stabiliteit, maar om openheid voor nieuwe stemmen en nieuwe vormen van samenleven. Commons-initiatieven sluiten per definitie niemand vooraf uit: ze zijn gericht op inclusie, op toekomstige gebruikers, op wie nog niet aan tafel zit.

Waar representatieve democratie steeds vaker functioneert als beheer van tekorten en disciplinering van burgerlijke ruimte, openen commons praktijken van overvloed: overvloed aan betrokkenheid, aan verbeelding, aan collectieve capaciteit. Ze tonen dat democratie niet hoeft te worden ‘gered’ door haar af te sluiten, maar net door haar opnieuw kwetsbaar te maken.

Dat betekent concreet: breken met het idee dat democratie vooral moet worden gestabiliseerd, beschermd of beheerd. Vanuit het Commons-lab-gedachtengoed vertrekt democratie niet van een blauwdruk, maar van een houding: we experimenteren samen een toekomst. Niet weten waar we exact uitkomen, maar wel samen verantwoordelijkheid opnemen voor het proces.

Het commons-perspectief wijst hier geen eenvoudige uitweg, maar een richting. Het herinnert ons eraan dat democratie ontstaat waar mensen samen verantwoordelijkheid opnemen voor wat hen verbindt, zonder garantie op succes, zonder vooraf vastgelegde uitkomst. Dat is geen nostalgie, maar een sprong vooruit.

Zoals het motto van Commons Lab zegt: we experimenteren samen een toekomst. Dit essay is een uitnodiging om die houding te omarmen: niet terug naar vroeger, niet vastnagelen aan wat er is, maar de toekomst opnieuw openhouden – samen.

Koen Wynants
Oproep: Bouw mee aan het dorp van morgen – samen met Commons Lab!

@Rurant

In heel Vlaanderen bruist iets. Lokale plekken waar mensen elkaar ontmoeten, plannen smeden, elkaar helpen en het dorpsleven mee vormgeven. Dorpshuizen – soms klein en bescheiden, soms groots en ambitieus – zijn het warme hart van dat lokale weefsel.

Maar hoe zorg je ervoor dat die plekken niet alleen vandaag betekenisvol zijn, maar ook morgen? Hoe maak je van een dorpshuis een échte commons: gedragen door de gemeenschap, duurzaam ingebed in de lokale context en open voor iedereen?

Daar willen wij, samen met jou, werk van maken.

KBS & VLM bieden een unieke kans

De Koning Boudewijnstichting, in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij, lanceert een nieuwe oproep om dorpshuizen financieel te versterken. Het doel? Het ondersteunen van initiatieven die inzetten op:

  • duurzame, inclusieve en multifunctionele ontmoetingsplekken

  • versterking van sociale cohesie

  • samenwerking tussen diverse lokale actoren

  • vernieuwende antwoorden op maatschappelijke uitdagingen

  • het dorp van morgen bouwen vanuit de eigenheid van vandaag

Er is in totaal €304.000 voorzien. Per dossier kan maximaal €10.000 worden aangevraagd.
👉 Alle details vind je in het document “selectiecriteria” op de website van KBS: Versterking van de werking van dorpshuizen in Vlaanderen | Koning Boudewijnstichting

Voor wie?

Deze oproep richt zich tot dorpshuizen in alle dorpskernen buiten de centrumsteden.
En precies daar willen we als Commons Lab mee instappen: we willen samen met landelijke collectieven experimenten opzetten rond dorpshuizen als commons.

We zoeken dorpen en dorpshuizen die:

  • dromen van een plek die werkelijk van en voor de gemeenschap is

  • klaar zijn om toekomstgericht te experimenteren

  • willen bouwen aan een duurzaam model van gedeeld beheer

  • geloven in samenwerking en collectieve kracht

  • niet bang zijn om nieuwe paden te verkennen

Klinkt dat als jouw dorp? Dan moeten we elkaar spreken.

Schrijf samen met ons een dossier

Commons Lab wil samen met een aantal dorpen een dossier indienen voor deze oproep. We brengen:

  • expertise rond common governance

  • begeleiding bij toekomstverkenning en cocreatie

  • ondersteuning bij het uitwerken van een sterk dossier

  • inspiratie uit andere dorpen en commonsprojecten

  • een netwerk van partners die mee kunnen denken en bouwen

We zoeken oprechte goesting, lokale verankering en bereidheid om samen te leren.

Doe mee – laat van je horen!

Is jouw dorpshuis klaar voor een sprong vooruit?
Wil je samen met ons onderzoeken hoe een dorpshuis een échte commons kan worden?
Zie je kansen in jouw dorp om een duurzame, inclusieve en toekomstgerichte ontmoetingsplek uit te bouwen?

👉 Neem contact op met Commons Lab.
👉 Stuur ons een korte beschrijving van je dorpshuis, je dorp en je droom.

Laat ons samen bouwen aan een netwerk van verbonden dorpen – plekken waar de gemeenschap niet alleen samenkomt, maar samen toekomst maakt.

Het dorp van morgen begint vandaag. En misschien bij jullie.

Koen Wynants
Is Gent nog de commonsstad die het wil zijn? Wil Gent nog commonsstad zijn?

Bron: Te Duur

Gent heeft internationaal het imago van een ‘commonsstad’: een plek waar publieke ruimte, vastgoed en dienstverlening worden beheerd als gedeelde rijkdom, gedragen door burgers én overheid samen. De grote vastgoedoperatie die vandaag loopt, plaatst die ambitie echter in een scherp daglicht. Willen het Gents stadsbestuur en de Gentse commoners Gent werkelijk als commonsstad uitbouwen? En zo ja: wie geeft vorm aan die ambitie — het stadsbestuur, de burgercollectieven, of beiden?

Als Commons Lab volgen wij het debat met veel sympathie en nieuwsgierigheid. We erkennen de inzet van het stadsbestuur: gebouwen dragen verhalen, herinneringen en gemeenschappen. Schepenen benadrukken dat er middelen worden geïnvesteerd, dat patrimonium aandacht vraagt en dat keuzes moeilijk zijn. Dat is belangrijk om te horen en te erkennen.

Tegelijk leven er vragen bij veel Gentenaars. Financiële realiteit lijkt de boventoon te voeren, terwijl maatschappelijke en historische waarde soms naar de achtergrond verschuift. Historici zoals Jan Dumolyn en Jelle Haemers wijzen terecht op het unieke erfgoed van de stad: Toreken, Caermersklooster, Drongenhofkapel, Rabot en vele andere gebouwen dragen eeuwen aan stadsgeschiedenis en gemeenschapsvorming. Deze panden zijn geen vastgoedobjecten, maar publieke erfgoedplekken die betekenis geven aan Gent als stad en haar inwoners. Het is essentieel dat hun maatschappelijke en culturele waarde in beslissingen wordt meegenomen.

De vastgoedcascade, ingevoerd na de volksraadpleging van 2023, biedt op papier een sterk principe: eerst onderzoeken welke publieke of maatschappelijke invulling mogelijk is, pas daarna erfpacht of verkoop. De stad benadrukt dat sommige panden worden ingezet voor betaalbaar wonen, dat erfgoed in erfpacht blijft en dat clustering kansen biedt. Schepenen geven expliciet aan dat de zorg voor erfgoed centraal staat, met investeringen van honderden miljoenen euro.

Maar een commonsstad vraagt méér dan correcte procedures. Ze vraagt dat de cascade inhoudelijk wordt ingevuld: dat alternatieven voor sociaal, cultureel en collectief gebruik écht onderzocht worden, ook wanneer de financiële ruimte beperkt is. Dat er aandacht is voor de sociale continuïteit van buurtcentra, open huizen, culturele verenigingen en seniorenvoorzieningen. Dat publieke gebouwen niet louter financieel worden afgewogen, maar ook historisch, sociaal en cultureel gewicht hebben.

De kernvraag blijft: wil Gent écht een commonsstad worden — en zo ja, hoe doen we dat samen?

Een commonsstad vereist participatie, transparantie en gedeeld eigenaarschap. Het betekent dat stadsdiensten, bewoners en maatschappelijke organisaties samen nadenken over de invulling van gebouwen en publieke ruimte. Het betekent ook dat historisch erfgoed nooit zomaar wordt geprivatiseerd, maar toegankelijk blijft voor alle Gentenaars, zoals Dumolyn en Haemers benadrukken: erfgoed is van ons allemaal en hoort in publieke handen.

De toekomst van Gent als commonsstad ligt open. Ze hangt af van de keuzes die we vandaag durven maken: keuzes die het sociale, culturele en historische weefsel van de stad versterken, niet verarmen. Als Commons Lab zijn wij heel erg geïnteresseerd om dit gesprek mee vorm te geven en de mogelijkheden van gedeeld beheer te verkennen. Niet als tegenpartij, maar als partner in experiment, leren en bouwen.

Koen Wynants

Koen Wynants
België heeft geen nieuwe staatshervorming nodig. België heeft een commons-revolutie nodig

De roep om een nieuwe staatshervorming klinkt luider dan ooit. Commentatoren spreken over bevoegdheden, transfers en begrotingsdiscipline, alsof het herschikken van institutionele dozen voldoende is om de Belgische samenleving te herstellen. Dat is een illusie. België worstelt niet met structuren, maar met vertrouwen, betrokkenheid en solidariteit. Een nieuwe bevoegdheidsverdeling zal die problemen niet oplossen. Wat we nodig hebben, is een radicale heruitvinding van hoe burgers, overheid en samenleving samenwerken.

De klassieke staat werkt top-down, traag en vaak ver weg van de realiteit van mensen. De markt draait op winst en efficiëntie, niet op publieke waarde. Beide modellen laten sociale cohesie en burgerparticipatie tekortschieten. Er is een derde weg: de commons. Commons zijn geen idealistische hobbyprojecten of buurtinitiatieven. Het zijn instituties waarin burgers collectieve voorzieningen beheren — energie, zorg, wonen, mobiliteit, data — samen met overheid en markt. Ze brengen democratische betrokkenheid, collectief eigenaarschap en veerkracht terug in de samenleving, precies waar de klassieke staat en de markt falen.

Een nieuwe staatshervorming die enkel bevoegdheden herschikt, zal deze uitdagingen niet oplossen. Maar een hervorming die commons structureel erkent en ondersteunt, kan wél een diepere democratie tot stand brengen. Burgers worden dan niet langer passieve gebruikers, maar mede-eigenaren van het publieke domein. Dat versterkt vertrouwen, vergroot legitimiteit en maakt de overheid relevanter en veerkrachtiger.

De echte uitdaging is durven delen: durven erkennen dat macht en verantwoordelijkheid niet alleen top-down kunnen bestaan, maar ook horizontaal en collectief. België heeft geen zesde of zevende staatshervorming nodig. België heeft een commons-revolutie nodig, een herontdekking van hoe we samen publieke waarde creëren en democratie echt laten leven.

Democratie is geen structuur. Democratie is een praktijk. Het is tijd dat België die opnieuw leert beoefenen.

Koen Wynants

Koen Wynants
Langdurig zieken verdienen een zorgzame samenleving

Langdurig zieken verschijnen de laatste jaren vooral in het nieuws wanneer het gaat over controles, strengere opvolging of activeringsprogramma’s. De maatschappelijke reflex is telkens dezelfde: hoe krijgen we mensen sneller opnieuw inzetbaar? Het debat blijft hangen in die enge vraag, alsof de waarde van een mens uitsluitend afhangt van arbeidsprestaties. Daarmee missen we niet alleen wat langdurige ziekte betekent, maar ook welke samenleving we willen zijn.

Wie langdurig ziek wordt, verliest vaak meer dan gezondheid. Er gaat een wereld van zekerheid, ritme en betrokkenheid verloren. Mensen verliezen niet alleen hun inkomen of hun werkplek, maar ook hun sociale rol, de vanzelfsprekende aanwezigheid in een gemeenschap en soms zelfs hun gevoel van eigenwaarde. Het systeem rond hen lijkt vooral ontworpen om te controleren en te corrigeren, niet om te ondersteunen. Alsof je pas opnieuw welkom bent zodra je bewijst dat je weer “normaal” functioneert.

Het wrange is dat langdurige ziekte geen uitzondering is. Kwetsbaarheid is geen probleem van “anderen”, maar onderdeel van het leven zelf. Juist daarom is het zo’n gemiste kans dat we blijven vertrouwen op mechanismen die vertrekken van productiviteit en verdachtmaking, in plaats van te kijken hoe we elkaar als gemeenschap kunnen dragen.

Vanuit commons-denken ontstaat gelukkig een ander verhaal. Daar vertrekken mensen van wat ze samen kunnen maken, en niet van wat ze individueel moeten bewijzen. In commons-initiatieven zien we hoe gedeelde ruimtes, gezamenlijke projecten en collectief beheer van zorg en tijd nieuwe vormen van participatie mogelijk maken. Ze laten zien dat er wél manieren bestaan waarop langdurig zieken opnieuw aansluiting vinden zonder dat hun lichaam of geest onder druk gezet wordt.

In zorgzame tuinen werken mensen mee wanneer het gaat, met taken die meebewegen met hun gezondheid. Er is geen verplichting, geen prestatieverwachting en geen angst om “te weinig” te doen. Het gaat om aanwezigheid, om ritme, om contact. In coöperatieve buurtplekken vinden langdurig zieken soms opnieuw een rol, niet in de vorm van een klassieke job, maar als deel van een gemeenschap die samen organiseert, ontvangt, kookt of zorgt. Er zijn plekken waar ervaringskennis centraal staat, waar mensen met een langdurige aandoening niet worden gezien als last, maar als mede-experts die precies weten wat het betekent om een leven te hertekenen rond chronische kwetsbaarheid. En er zijn gemeenschappelijke woon- of zorgprojecten waar mensen elkaar ondersteunen zonder dat elke vorm van nabijheid vertaald moet worden in een dienstverlening of een zorgcontract.

Wat deze initiatieven verbindt, is dat ze vertrekken van vertrouwen. Ze laten zien dat participatie meer betekent dan werken en dat waarde veel breder is dan economische output. Ze herstellen wat langdurig zieken zo vaak verliezen: de mogelijkheid om mee te doen, op hun manier en in hun tempo. Het is precies dat wat in het dominante beleid ontbreekt. Overheidslogica wordt nog te vaak gestuurd door wantrouwen: de vrees dat iemand misbruik maakt, dat iemand te lang ziek blijft, dat iemand onvoldoende “inspanning” levert. Die logica zorgt ervoor dat mensen zich terugtrekken, zich schamen of zichzelf te veel pushen, met alle gevolgen van dien.

Als we echt willen dat langdurig zieken opnieuw een plek krijgen, moeten we het vertrouwen in hen herstellen. Niet door te controleren of ze genoeg bijdragen, maar door te erkennen dat bijdragen vele vormen kan aannemen. De overheid hoeft commons-initiatieven niet te sturen, maar wel te faciliteren: door ruimte te geven, financiële zuurstof te bieden en regelgeving aan te passen zodat mensen kunnen participeren zonder vrees voor sancties.

Dat geldt ook voor hoe we over waarde spreken. Een samenleving die alleen denkt in termen van productiviteit ziet niet wat er op het spel staat wanneer iemand langdurig ziek wordt. Maar een samenleving die erkent dat kwetsbaarheid deel is van ons mens-zijn, ziet ook dat zorg, tijd, nabijheid en betrokkenheid gedeelde rijkdommen zijn. Het is precies die gedeelde rijkdom die commons-initiatieven versterken. Niet door het systeem te vervangen, maar door een andere manier van samenleven zichtbaar te maken: een manier die mensen niet reduceert tot hun arbeidscapaciteit, maar tot hun menselijkheid.

Langdurig zieken verdienen geen hardere aanpak, maar een samenleving die begrijpt dat zorg geen privilege is, maar een fundament. Dat vraagt een cultuur die minder gericht is op rendement en meer op solidariteit, en een beleid dat durft aansluiten bij wat mensen zelf al bouwen van onderuit.

Wie langdurig ziek wordt, verliest vaak controle. Maar als samenleving mogen we niet het morele kompas verliezen. We kunnen ervoor kiezen om systemen te bouwen die mensen nog verder isoleren, of om structuren te versterken die hen opnieuw verbinden. Commons laten zien hoe het anders kan. Tijd dat het beleid volgt — en eindelijk even zorgzaam wordt als de mensen die het probeert te sturen.

Koen Wynants

Koen Wynants
Commons Lab opnieuw erkend door Vlaamse Regering — stevige basis voor onze werking tot 2030

We zijn bijzonder trots om te kunnen melden dat Commons Lab opnieuw officieel erkend is door de Vlaamse Regering. Dat betekent dat we ook de komende vijf jaar kunnen rekenen op structurele middelen om ons beleidsplan 2026–2030 verder uit te voeren. Met deze beslissing bevestigt Vlaanderen het belang van onze werking.

Erkenning na grondige doorlichting

Om de vijf jaar worden alle sociaal-culturele organisaties doorgelicht door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Op basis van die evaluatie beslist de Vlaamse Regering over nieuwe erkenningen en subsidies. Dit jaar was er bovendien een besparingsoefening binnen de begroting. De toename van subsidies voor de landelijke organisaties die al een erkenning hadden, zoals Commons Lab, worden afgetopt op 3%. Dankzij de erkenning ontvangt Commons Lab in 2026 een subsidie van € 200.418,25.

Dank aan iedereen die dit mogelijk maakte

Deze erkenning is niet enkel een formele bevestiging — ze is ook het resultaat van het dagelijkse werk van onze vrijwilligers, partners, leden, onderzoekers en geëngageerde burgers. Jullie maken het mogelijk om commons zichtbaar, bespreekbaar en realiseerbaar te maken.

Vooruitblik naar de komende jaren

Met een stevige basis in handen bouwen we de komende vijf jaar verder aan:

  • Het informeren van een breder publiek over het commons gedachtengoed,

  • Commons experimenten en praktijken in steden en buurten,

  • een beleid dat ruimte laat voor commons,

  • een sterker commons-ecosysteem in Vlaanderen,

  • toegankelijke kennis en ondersteuning voor burgers die zelf aan de slag willen,

 

We kijken er enorm naar uit om dit traject samen verder te zetten.

 

Dank voor jullie vertrouwen en engagement — op naar de volgende stappen in ons gedeelde verhaal!

 

Koen Wynants
Niet de mensen, maar de context moet veranderen: waarom de nieuwe, Vlaamse verkeerscampagne geen commonsminded beleid is

De nieuwe verkeerscampagne van de Vlaamse Overheid klinkt op het eerste gezicht goedbedoeld. Ze wil ons allemaal wijzen op onze individuele verantwoordelijkheid in het verkeer. “Let wat beter op, wees hoffelijk, denk na.” Het lijkt empathisch, verbindend zelfs. Maar wie wat aandachtiger kijkt, ziet een logica terugkeren: de burger moet zichzelf reguleren, terwijl het systeem dat gevaarlijk gedrag mogelijk maakt vrijwel ongemoeid blijft. Dat is geen commonsminded logica. Dat is de klassieke neoliberale reflex: de overheid houdt de infrastructuur zoals ze is, maar rekent op de burger om zich perfect te gedragen in een imperfect systeem.


Een straat is geen gelijk speelveld – waarom ‘iedereen verantwoordelijk’ geen commons is

De campagne behandelt alle weggebruikers alsof ze zich in dezelfde positie bevinden. Alsof een kind op een step, een fietser met twee kinderen in de bakfiets en een automobilist in een metalen voertuig van anderhalve ton evenveel impact hebben op de veiligheid van anderen. Maar commonsdenken begint net bij het erkennen van asymmetrische verantwoordelijkheid. Wie het grootste gevaar vormt, draagt de zwaarste verantwoordelijkheid.

De realiteit is eenvoudig:

  • een voetganger kan bijna niemand doden;

  • een fietser kan kleine schade veroorzaken;

  • een wagen, zeker bij snelheden boven 30 km/u, verandert elke vergissing in potentieel levensgevaar.

Een campagne die iedereen gelijk aanspreekt, doet exact wat een commons probeert te vermijden: machtsverschillen uitwissen én kwetsbaren mee verantwoordelijk maken voor hun eigen risico’s.


Zelfregulering als beleid: de fout verschuiven van systeem naar mens

We zien dezelfde logica al jaren terugkeren. In plaats van de straten zo in te richten dat fouten opgevangen worden, belooft de overheid ons dat “bewustwording” voldoende zal zijn. Alsof mensen niet moe kunnen zijn, afgeleid, bang, gehaast, verdrietig. De realiteit is dat mensen menselijk gedrag vertonen. En menselijk gedrag is feilbaar. De commonsbril zegt: je moet het systeem zo bouwen dat mensen veilig kunnen zijn, zelfs als ze fouten maken. De Vlaamse campagne zegt: je moet jezelf beter in de hand houden. Dat is niet dezelfde logica. Dat is niet dezelfde wereldvisie.


De context, niet de mens, bepaalt het grootste deel van verkeersveiligheid

Als we écht veiligheid willen, weten we wat werkt. Dat tonen decennia internationale studies:

  • lagere snelheden;

  • veilige infrastructuur;

  • conflictvrije kruispunten;

  • snelheidsbegrenzers in auto’s;

  • straten waar kinderen kunnen spelen zonder doodsangst;

  • handhaving die niet dient om geld op te halen, maar om ruimte veiliger te maken.

En toch wordt ons verteld dat campagnes vol mea culpa’s van ex-bekende Vlamingen, videofragmenten van dronken bestuurders en slogans over hoffelijkheid de kern van het probleem aanpakken. Maar we weten het al dertig jaar. Bewustwording alleen verandert vrijwel niets. De infrastructuur wel. De regels wel. De machtsverhoudingen in de straat wel.


Een echt commonsminded alternatief: zorg inbouwen in het systeem

Een overheid die de weg als commons ziet, kijkt anders. Ze ziet de straat niet als een neutraal decor waarin individuen moeten strijden voor veiligheid, maar als een gedeelde ruimte die bescherming moet bieden aan de zwaksten en grenzen moet stellen aan de sterksten.

Een commonsminded verkeerscampagne zou durven zeggen:

  • “We begrenzen auto’s technisch, omdat niemand zou kunnen doden per ongeluk.”

  • “We verlagen snelheden omdat de straat voor iedereen is, niet alleen voor doorstroming.”

  • “We bouwen conflictvrije kruispunten, zodat voorzichtigheid niet langer een heldendaad is.”

  • “We ontwerpen straten waar kinderen kunnen spelen zonder dat ouders constant hyperalert moeten zijn.”

Dat is geen “pamperen”. Dat is verantwoordelijkheid herverdelen volgens risico, kracht en impact. Dat ís de essentie van commons.

De vraag is simpel: Willen we straten waar fouten dodelijk zijn, of een samenleving die fouten opvangt?

De overheid moet kiezen: blijven moraliseren of echt beschermen

De huidige campagne maskeert een politieke keuze. Ze suggereert dat de burger het probleem is, en dat het systeem in orde is zolang we “maar beter ons best doen”. Maar wie ooit met een fiets door een Vlaamse stad reed, of met kinderen langs een druk kruispunt stond, weet dat dit niet klopt. De context stuurt het gedrag, niet andersom. En zolang de overheid blijft geloven dat campagnes de wereld kunnen veranderen, blijven de meest kwetsbaren in de publieke ruimte onbeschermd.
Commonsminded beleid weet het antwoord. De Vlaamse campagne helaas nog niet.

Koen Wynants

Koen Wynants
De zachte kracht van het samen: macht herdenken vanuit de commons

Er waait een gure wind door de wereld. Oude zekerheden wankelen, geopolitieke spanningen nemen toe en steeds meer stemmen pleiten voor “harde macht”: meer defensie, meer grenzen, meer controle. Het is begrijpelijk — angst roept om bescherming — maar het is ook gevaarlijk. Want macht zonder morele bedding, zonder gemeenschap, verhardt snel.

De vraag is niet langer hoeveel macht we hebben, maar wat we ermee doen — en met wie.

Van macht over naar macht met

Lang hebben we gedacht dat macht iets was dat van bovenaf georganiseerd moest worden: door staten, bedrijven, instituties. Maar macht is in essentie iets relationeels. Ze ontstaat in samenwerking, in vertrouwen, in de manier waarop mensen samen beslissen over wat van hen allemaal is: hun buurt, hun energie, hun voedsel, hun toekomst.

Vanuit de commons — gedeelde hulpbronnen die door burgers samen beheerd worden — leren we dat macht geen wapen is, maar een vermogen. Niet macht over, maar macht met. In die zin zijn commons geen naïeve tegenhanger van realpolitik, maar een radicale verdieping ervan. Ze laten zien dat duurzame veiligheid en veerkracht niet voortkomen uit controle, maar uit verbinding.

De morele kern van macht

De klassieke denkers wisten al dat macht niet enkel materieel is. Deugdzaamheid, plichtsbesef, moed en zelfbeheersing waren de ware bronnen van kracht. Vandaag kunnen we dat inzicht opnieuw actualiseren, maar collectiever invullen.

Deugdzaamheid is niet langer de hoedanigheid van de staatsman, maar van de gemeenschap. Het gaat om het vermogen om te luisteren, verantwoordelijkheid te nemen, te zorgen voor wat ons allen aangaat. Macht zonder die deugdzaamheid wordt hol. Het wordt management zonder betekenis, politiek zonder richting.

In tijden van crisis is het verleidelijk om harder te roepen, meer te willen beheersen. Maar echte kracht ligt in het versterken van het morele weefsel dat ons bij elkaar houdt: vertrouwen, empathie, zorg. Wie zich enkel pantsert, verliest het vermogen om te voelen — en dus ook om te leren.

De kwetsbaarheid als kracht

Commons-initiatieven tonen hoe kwetsbaarheid een bron van kracht kan zijn. Mensen die samen grond beheren, energie opwekken of voedsel delen, ervaren dagelijks dat samenwerking wrijving geeft. Er zijn conflicten, spanningen, uiteenlopende belangen. Maar die spanningen zijn niet het probleem — ze zijn het leerproces zelf.

Door te oefenen met dialoog, door het verschil niet te vermijden maar te omarmen, bouwen gemeenschappen aan relationele veerkracht. Dat is de zachte macht die Europa vandaag broodnodig heeft: een cultuur die niet breekt bij tegenslag, maar buigt en hervormt.

Een nieuwe cultuur van macht

Als macht een commons wordt, verandert alles. Dan gaat het niet meer over “wie beslist”, maar over hoe we beslissen. Niet over “wie de sterkste is”, maar over hoe we samen sterker kunnen worden. Macht wordt dan een gezamenlijke capaciteit: het vermogen om te zorgen, te beschermen, te scheppen.

Dat vraagt om een culturele omslag. Een die voorbijgaat aan de dichotomie tussen hard en zacht, tussen veiligheid en vrijheid, tussen individu en gemeenschap. In een commonsvisie horen die spanningen bij elkaar. We bouwen bescherming door verbinding, we creëren zekerheid door zorg.

Macht als gedeelde verantwoordelijkheid

De echte uitdaging van onze tijd is dus niet of we twee, drie of vijf procent van het BBP aan defensie besteden. De vraag is: investeren we minstens evenveel in de morele infrastructuur die macht draaglijk maakt? In vertrouwen, burgerschap, dialoog en rechtvaardigheid?

De harde macht van de toekomst zal onvermijdelijk ook zacht zijn — niet uit zwakte, maar uit wijsheid. Want wie macht deelt, vermenigvuldigt ze.

We staan als samenleving voor de keuze: blijven we investeren in muren en pantsering, of durven we te investeren in relaties, gemeenschappen, vertrouwen? De geschiedenis leert dat forten ooit instorten. Maar gemeenschappen die leren omgaan met verschil, die zorg dragen voor wat gedeeld is, kunnen eeuwen meegaan.

Koen Wynants

Koen Wynants
We moeten opnieuw leren delen. Waarom de commons de morele infrastructuur van de 21e eeuw vormen

We leven in tijden van oververhitting — van het klimaat, van de markten, van onze eigen hoofden. Achter de vele crisissen (energie, zorg, woning, vertrouwen) schuilt een dieper probleem: we zijn vergeten hoe we iets samen kunnen dragen. Onze samenleving draait op privatisering en competitie, maar niet meer op gemeenschappelijkheid. En precies dat is wat de komende decennia opnieuw uitgevonden moet worden: de commons als morele infrastructuur van de toekomst.

De vergeten dimensie van samenleven

De voorbije vijftig jaar hebben we leren spreken in de taal van ‘individu’ en ‘markt’. We zijn consumenten van alles geworden: van zorg, van energie, van cultuur, zelfs van gemeenschap. Maar de samenleving blijkt geen supermarkt. Ze werkt alleen als we bereid zijn om te delen, te zorgen en te onderhouden — ook zonder onmiddellijk rendement.

De klimaatcrisis toont dat onze huidige logica van groei en bezit letterlijk haar grenzen bereikt. De zorgcrisis toont dat menselijke aandacht niet schaalbaar is. En de democratische crisis toont dat wantrouwen groeit waar mensen geen zeggenschap meer voelen over wat van hen is.

Wat ontbreekt, is niet innovatie of geld, maar infrastructuur van vertrouwen en gezamenlijkheid. Dat is precies wat commons based solutions proberen te herstellen.

Wat zijn commons eigenlijk?

De commons zijn geen utopie, maar een oud principe dat opnieuw relevant wordt. Het zijn middelen en praktijken die gemeenschappelijk beheerd worden, buiten de logica van staat of markt. Denk aan gedeelde tuinen, energiecoöperaties, bibliotheken van spullen, open source software, collectieve zorgpraktijken of coöperatief wonen.

Het belangrijkste aan een commons is niet wat je deelt, maar hoe: door zelforganisatie, gedeelde verantwoordelijkheid en wederkerigheid. Commons zijn plekken waar mensen hun afhankelijkheid niet ontkennen, maar omzetten in kracht.

In die zin vormen ze een moreel alternatief voor de twee dominante systemen die elkaar in evenwicht houden — de markt en de staat. Waar de markt zegt: ‘ieder voor zich’, en de staat zegt: ‘wij zorgen voor u’, zegt de commons: we zorgen samen voor wat ons toebehoort.

De nieuwe morele infrastructuur

De toekomst vraagt niet enkel nieuwe technologie, maar een nieuw ethisch kader. De commons bieden dat: ze oefenen ons opnieuw in gedeeld eigenaarschap, zorg en betrokkenheid. Ze leren ons dat democratie geen stemhokje is, maar een praktijk van onderhouden en delen.

Van stadslandbouw tot open kennisnetwerken — over heel Europa groeit een nieuwe cultuur van doen in vertrouwen. Burgers, kunstenaars, onderzoekers en lokale besturen herontdekken hoe ze samen publieke waarde kunnen scheppen.

En dat is geen nostalgie naar vroeger, maar een radicaal hedendaagse oefening in volwassen burgerschap: leren delen, leren luisteren, leren beheren wat van iedereen is.

De rol van beleid: ondersteunen, niet overnemen

Als we commons ernstig nemen, moeten overheden hun rol herdenken. Niet als eigenaar of uitvoerder, maar als ondersteuner van burgerlijke verbeelding. Steden en regeringen kunnen ruimte, tijd en infrastructuur vrijmaken voor zelfbeheer — in plaats van het voortdurend te professionaliseren of te commercialiseren.

Een beleid dat commons toelaat, erkent dat er tussen de markt en de overheid nog een derde ecosysteem bestaat: het burgerlijk weefsel dat de samenleving samenhoudt. Het vraagt moed van politici om controle te delen, maar het is precies dat wat vandaag ontbreekt: vertrouwen in burgers.

Van crisis naar cultuur

Commons based solutions zijn geen technische oplossingen, maar culturele transities. Ze veranderen niet enkel hoe we produceren of organiseren, maar ook hoe we betekenis geven. Ze brengen een andere manier van kijken naar waarde, succes en groei.

In plaats van winst: zorgzaamheid. In plaats van concurrentie: coöperatie. In plaats van bezit: betrokkenheid.

Als we die cultuur niet herontdekken, blijven we hangen in symptoombestrijding — beleid dat crisis na crisis managet zonder de onderliggende logica te veranderen.

Waarom dit nu moet

De volgende tien jaar worden beslissend: we kunnen doorgaan met het logische einde van de marktmaatschappij — een uitgeputte aarde en een verdeelde mensheid — of we kunnen de omslag maken naar gedeeld beheer van onze bestaansbasis.

De commons zijn geen wondermiddel, maar wel een nieuwe taal van mogelijk samenleven. Een taal waarin vertrouwen, wederkerigheid en collectieve zorg geen luxe zijn, maar de kern van menselijke beschaving.

Tot slot

Misschien is dat de grote opdracht van onze tijd: niet enkel de planeet redden, maar onszelf opnieuw leren verbinden. We moeten opnieuw leren delen — niet uit nostalgie, maar uit noodzaak. Want alleen wat gedeeld wordt, kan blijven bestaan.

Auteur: Koen Wynants

Koen Wynants
Een pleidooi voor 'Commons Based Solutions': Broodnodig in tijden van polarisatie

De term "nature-based solutions" werd voor het eerst geïntroduceerd door de International Union for Conservation of Nature (IUCN) in 2009, in een position paper voor de VN-klimaatonderhandelingen. In dit document werd gepleit voor het opnemen van natuurgebaseerde benaderingen in het mondiale klimaatbeleid. De IUCN definieerde NbS als "acties om natuurlijke of gemodificeerde ecosystemen te beschermen, duurzaam te beheren en te herstellen, die maatschappelijke uitdagingen effectief en adaptief aanpakken, en tegelijkertijd het welzijn van mensen en biodiversiteit ten goede komen"

Sindsdien is het concept verder ontwikkeld en gepromoot door verschillende internationale organisaties, waaronder de Europese Commissie en het Wereld Natuur Fonds (WWF). In Europa zijn NbS inmiddels een belangrijk onderdeel van het beleid en worden ze toegepast in stedelijke planning, waterbeheer, landbouw en natuurbehoud. Ze worden gezien als een manier om veerkrachtige en duurzame gemeenschappen te creëren die in harmonie met de natuur functioneren.

Maar in tijden van polarisatie, sociale ongelijkheid en toenemende politieke en maatschappelijke verdeeldheid, volstaan natuuroplossingen alleen niet. Wat we nodig hebben zijn Commons Based Solutions: oplossingen die niet alleen de natuur, maar ook de sociale structuren van onze samenleving versterken. Commons Based Solutions (CbS) zijn acties en initiatieven die gedeelde hulpbronnen of gemeengoederen – zoals kennis, infrastructuur, stedelijke ruimtes of sociale systemen – beschermen, duurzaam beheren en herstellen, op een manier die maatschappelijke uitdagingen effectief en adaptief aanpakt. Tegelijkertijd bevorderen ze het welzijn van gemeenschappen, versterken sociale cohesie en ondersteunen gedeelde belangen.

Net zoals NbS natuurlijke ecosystemen benutten om problemen zoals overstromingen of biodiversiteitsverlies aan te pakken, richten CbS zich op mensgerichte en sociale commons: collectieven werken samen om stedelijke, digitale of sociale commons te beheren, waarbij eigenaarschap, samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid centraal staan. Het gaat om gedeelde kennis, gedeelde middelen en gedeelde besluitvorming.

Denk aan stedelijke voedselnetwerken, coöperatieve energieprojecten, buurtcollectieven die straten en pleinen vergroenen, of gemeenschappelijke leer- en kennisnetwerken. Deze commons versterken sociale cohesie, maken samenwerking concreet en helpen gemeenschappen veerkrachtig te blijven, juist in een tijd waarin polarisatie dreigt.

Het is tijd om Commons Based Solutions even zichtbaar en belangrijk te maken als Nature Based Solutions. Net zoals we collectieve investeringen in onze natuur doen, moeten we investeren in onze sociale infrastructuur, in de gemeenschappen die samen problemen oplossen, kennis delen en duurzame initiatieven opbouwen. Alleen zo kunnen we steden, regio’s en gemeenschappen veerkrachtig en sociaal duurzaam maken.

Auteur: Koen Wynants

Koen Wynants
We verkennen nieuwe doelgroepen via de Antwerpse Burgerbegroting

Via de burgerbegroting van het district Antwerpen experimenteren we graag met nieuwe thema's en oplossingen. Voor de editie van 2026 hebben we drie projecten bedacht die gelinkt zijn aan nieuwe doelgroepen.

Ten eerste willen we met 'Zorgtuinen van A'  nog meer bestaande samentuinen in het district Antwerpen ondersteunen om een zorgtuin te worden/blijven. Ze krijgen ondersteuning bij het organiseren van activiteiten waarin samen wordt getuinierd met verschillende doelgroepen (OKAN leerlingen, senioren van een rusthuis, buurtbewoners, jongeren in een kwetsbare situatie,…). Deze verschillende activiteiten versterken het welzijn en de gezondheid van de buurtbewoners. Senioren kunnen actief zaaien in verhoogde bedden, delen hun kennis over tuinieren, jongeren zetten zich met hun talenten in in de tuin, nieuwkomers oefenen Nederlands, ….   Commons Lab ziet in de samentuinen mogelijkheden om zorgbehoevende, kwetsbare buren intergenerationeel mee te laten werken met de huidige vrijwilligers. 

Als tweede diende we een voorstel in om een nieuw buurthuis te ontwikkelen op de Sint-Amandussite incl. een gemeenschapskeuken. We willen een warm huis creëren voor/door iedereen, mensen samenbrengen, samen koken en eten. En dat in een superdiverse buurt waar heel veel mensen in bestaansonzekerheid leven.

Met het derde projectvoorstel ‘Wij Zijn Ruimte’ willen we ons richten op allerhande buurtverenigingen en doelgroepen die de weg naar de Burgerbegroting niet vinden, maar toch hun omgeving, straten en pleinen groener willen inrichten en mee willen beheren. Zij worden hierbij optimaal ondersteund.

Hoe mee beslissen?

Inwoners van het district Antwerpen kunnen mee beslissen over welke projecten gerealiseerd mogen worden. Er zijn twee manieren om mee te beslissen. Je mag aan beide vormen meedoen:

·        Online stemmen kan je in je eentje op deze website vanaf dinsdag 2 september tot en met zaterdag 20 september. 

·        Het live Burgerbegrotingfestival vindt plaats op zondag 21 september van 10 tot 17 uur in zaal Horta, Hopland 2, 2000 Antwerpen. Je kan hier inschrijven vanaf dinsdag 2 september.

·        De Burgerbegroting legt de nadruk op beslissingen die in dialoog met andere bewoners genomen worden. Daarom beperken we het gewicht van de individuele online stemmen tot 50% van het geheel. De mensen die offline op het Burgerbegrotingfestival samen met anderen beslissen, krijgen ook 50% van het gewicht. Doordat altijd meer mensen online stemmen, wegen de stemmen op het festival sterker door.

We vragen aan al onze sympathisanten woonachtig in het district om mee reclame te maken en om op zondag 21 september mee te komen stemmen. We hebben dit jaar drie nieuwe commonsexperimenten voorbereid . Hier meer info over onze projectvoorstellen:

·        Zorgtuinen van A: Zorgtuinen van A

·        Wij zijn ruimte: Wij Zijn Ruimte

·        Buurthuis Amandus: Een buurthuis Amandus voor de Seefhoekwijk

Terugblik op een inspirerende AI Lab - avond  in Mol – en een vooruitblik op wat komt

Op 17 juni vond in Mol een nieuw AI Lab-event plaats dat talrijke nieuwsgierige en geëngageerde deelnemers wist te verzamelen. Het was een boeiende avond vol inspiratie, uitwisseling en toekomstgerichte ideeën rond artificiële intelligentie, data en commons.

De agenda bood een gevarieerd programma met sprekers die hun inzichten deelden over AI in het dagelijkse leven, burgerbetrokkenheid en hoe we zorg en data kunnen herdenken als gemeengoed. Het enthousiasme van het publiek was voelbaar – van nieuwsgierige burgers tot lokale beleidsmakers, allen vonden ze hun weg naar deze interactieve sessie.

Wie er niet bij kon zijn (of wie het nog eens wil herbeleven), vindt hier alle relevante links:

Vooruitblik: data mapping en datawandeling eind zomer

We kijken nu al uit naar de volgende workshop die gepland staat tegen het einde van de zomer. Deze sessie zal focussen op het in kaart brengen van persoonlijke data van burgers – hoe worden ze verzameld, gebruikt en hoe kunnen we hier op een bewuste manier mee omgaan? Daarnaast willen we een impactvol maatschappelijk thema selecteren dat zich leent tot een unieke datawandeling door Mol. Een uitnodiging om AI letterlijk en figuurlijk in de publieke ruimte te brengen.

Zin om mee te denken of deel te nemen? Houd dan zeker de kanalen van AI Lab en Commons Lab in de gaten!