SeaCoop: burgers participeren in offshore windenergie

Bron: Uit Trends van 16/06/2022, Dirk Vandenberghe

Niet toevallig op Global Wind Day - 15 juni - lanceerden de 33 burgercoörperaties die in ons land werken rond hernieuwbare energie de nieuwe coöperatieve vennootschap SeaCoop. Daarmee willen ze participeren in de nieuwe windturbineparken in de Prinses Elisabethzone voor onze kust. Eind dit jaar bepaalt de regering de voorwaarden voor de tender.

Wat vraagt SeaCoop?

De burgercoöperaties rond hernieuwbare energie, verzameld in REScoop, bundelen de krachten in SeaCoop. Ze willen dat minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) de criteria zo aanpast dat SeaCoop niet hoeft te kiezen voor één consortium dat meedingt naar de exploitatie, maar kan aansluiten bij verschillende consortia. Zo zou SeaCoop zich kunnen verzekeren van de deelname, om op die manier meer hernieuwbare energie te kunnen leveren aan de aangesloten coöperaties. Dat leidt volgens hen tot stabielere prijzen.

Om welke bedrag gaat het?

SeaCoop heeft de ambitie voor 20 procent te participeren in een consortium. Daarvoor wil het 450 miljoen euro ophalen, bij zowel de bestaande leden als burgers die nieuw aansluiten bij een van de 33 coöperaties. In een eerste fase, die ten vroegste verwacht wordt in 2025, zou 80 miljoen euro nodig zijn.

Waarom doen de coöperaties dit?

De 33 coöperaties verdelen de energie via Ecopower in Vlaanderen en Cociter in Wallonië. Met SeaCoop willen de coöperaties het aanbod aan beschikbare energie voor hun coöperaties aanzienlijk verhogen, zodat ook mensen in energiearmoede kunnen participeren in en gebruikmaken van hernieuwbare energie. Aandeelhouders en gebruikers zijn dezelfde personen, waardoor er geen winst gemaakt hoeft te worden op de energielevering. "Geld voor investeringen is niet het probleem, er zijn op dit moment vooral te weinig projecten. De windturbines vormen daarom een uitgelezen kans om het aanbod te verhogen en burgers op een democratische manier te laten deelnemen", zegt Philippe Awouters, offshore coördinator voor REScoop Vlaanderen.

Koen Wynants
Supporters Voetbalclub K. Lyra-Lierse officieel aandeelhouder en eigenaar van de club

Voetbalclub K. Lyra-Lierse, club uit de tweede amateurafdeling, zal binnenkort de structuur van haar club omvormen naar een erkende coöperatieve vennootschap – sociale onderneming of kortweg ‘erkende CVSO’. Hiermee is deze club uniek en de eerste in België die op nationaal niveau de vorm van een coöperatieve vennootschap aanneemt. Deze primeur is de reden om deze club te polsen over de motivatie om deze weg in te slaan.

K. Lyra-Lierse kiest voor samenwerking en een lange termijnvisie

K. Lyra-Lierse is een club met een voetbalgeschiedenis van meer dan 110 jaar. In 2018 ontstond zij na een akkoord over een verregaande samenwerking tussen K. Lyra TSV en de jeugdwerking en het Pallieter Supporterscollectief van het gefailleerde K. Lierse S.K. Het resultaat van deze onderhandeling was een nieuwe ‘grassroots’ voetbalclub. Een project met een lange termijnvisie gebaseerd op een kwaliteitsvolle jeugdwerking (375 spelers) en voetbal voor iedereen met zo weinig mogelijk drempels. Mannen, vrouwen (tweede vrouwenteam in oprichting), jongeren uit alle lagen van de bevolking en met diverse achtergronden, ook een ‘Homeless Team’ maken deel uit van de club. K. Lyra-Lierse kiest voor een uitgebreide lokale community werking: het gaat over mensen samenbrengen, sociaal engagement, inclusiviteit, emotie en passie voor de sport … Vanuit deze visie zorgt voetbal voor een enorme maatschappelijke meerwaarde.

Motivatie om voor de coöperatieve vennootschap te kiezen

‘De reden om voor een coöperatieve vennootschap te kiezen’, zegt Werner Mens, spreekbuis van K. Lyra- Lierse, ‘was tweevoudig:

  • Enerzijds moest er versterking van het kapitaal komen om een nieuw sportpark in Lier te kunnen aanleggen, zodat alle thuiswedstrijden en trainingen met alle teams kunnen afgewerkt worden in eigen stad;

  • Anderzijds was het de bedoeling om de club lokaal te verankeren door de supporters en sympathisanten vennoot te maken van de club waardoor de betrokkenheid tussen alle stakeholders alleen maar zal groeien.’ In de nieuwe statuten is bovendien een ‘gouden aandeel’ voorzien dat enkel mag onderschreven worden door vzw Pallieter Supporterscollectief, oftewel de supporters.

Wat houdt het nieuwe project in?

Belangrijke doelstelling van K. Lyra-Lierse is als club terug te keren naar de roots in Lier en hier een nieuw stadion te bouwen, nieuwe voetbalterreinen aan te leggen en een moderne accommodatie voor de jeugdwerking in gebruik te nemen.

De financiering van het project gebeurt via twee kanalen:

  • Het bouwen van nieuwe tribunes en de aanleg van een hoofdspeelveld worden gefinancierd uit de eigen middelen van K. Lyra Lierse, inclusief bijkomende (nog te bepalen) financieringen;

  • De nieuwe accommodatie voor de jeugdwerking kadert in het stedelijk jeugdvoetbalcomplex dat gefinancierd wordt door de stad Lier. Bedoeling is om de bouw af te ronden in 2024, zodat het voetbalseizoen 2024-2025 kan starten in een splinternieuwe accommodatie.

Bron: Febecoop

Koen Wynants
Wonen in een common: Op bezoek bij CLT Brussel

Tijdens een plaatsbezoek op 19 april 2022 bij drie projecten van Community Land Trust Brussel (kort: CLT Brussel) kregen we de mogelijkheid niet enkel de gebouwen te bekijken maar ook in gesprek te gaan met bewoners en oprichters van CLT Brussel en CLT Gent. De openheid en praktische aanpak van de bewoners was bijzonder inspirerend voor mij als Commons laborant. Ik kreeg zo enkele inzichten hoe principes van Commons worden toegepast binnen de appartementsprojecten van CLT Brussel.  (Auteur: Elisabeth Hirner)

Eens de bewoners per toekomstig woonproject gekozen zijn, zijn ze actief bij verschillende stappen van het bouwproces betrokken: Ze nemen deel aan workshops met architecten, ze organiseren zich zelf in werkgroepen per thema (verwarming, tuin, fietsenstalling, etc.) en ze proberen een manier te vinden om hun bijeenkomsten te documenteren. Nadat de appartementen afgewerkt zijn worden de bewoners nog twee jaar door CLT Brussel begeleid tijdens de bijeenkomsten. Het uiteindelijke doel is dat de bewoners zich zelf als groep gaan organiseren en het project volledig zelf gaan beheren na afloop van de overgangsfase. 

Bij het bezochte project ‘Arc en Ciel’ in Molenbeek (intrek: begin 2020) vertelde bewoner Sam over de moeilijkheid om een gemeenschappelijke taal te vinden omdat de bewoners vanuit alle hoeken van de wereld komen en bijna niemand Nederlands of Frans als moedertaal heeft. Uiteindelijk werd er voor Frans als gemeenschappelijke taal gekozen, en voor video als medium om verslagen te maken en te delen (omdat niet iedereen goed Frans kan schrijven en lezen). Deze videoverslagen worden via whatsapp gedeeld. De werkgroepen doen voorstellen die dan de hele groep van inwoners al dan niet kan goedkeuren. Deze processen zijn erg oplossingsgericht. Er worden geen filosofische of ideologische discussies gevoerd, ook zijn er soms grote meningsverschillen door de verschillende achtergronden en culturen. De communicatie en besluitvorming blijkt een uitdaging waarvoor de bewonersgroep een werkbare oplossing heeft gevonden. 

Bij een ander project van CLT Brussel in Molenbeek was het mogelijk een gemeenschappelijke ruimte te voorzien maar niet de afwerking ervan. De bewoners (die nog maar twee maanden geleden zijn ingetrokken) hebben ondertussen samen bouw- en isolatiemateriaal verzameld en gaan de ruimte gemeenschappelijk verbouwen. Ook hier willen de bewoners de gemeenschappelijke (binnen- en buiten-)ruimte als een common beheren. 

Het blijkt dat de manier van samen beheren en afspraken maken binnen de bewonersgroepen per project erg nauw aansluit bij commons. De Community Land Trust Brussel projecten zijn commons maar zonder dat die naam erop geplakt wordt of zonder dat de bewoners expliciet met dat principe vertrouwd zijn. Vanuit CLT Brussel laten ze de methodiek van samen beheren en vergaderen ook volledig vrij. De aanpak om gemeenschappelijk beheer te stimuleren lijkt evenwel niet inherent aan het CLT concept per se – het is de specifieke methode van CLT Brussel.  

Binnen dit Commons Lab experiment zouden we de komende tijd graag focussen op de manier waarop de ‘trust’ of ‘stichting’, een mogelijke (juridische) structuur van een CLT, daadwerkelijk functioneert en op het ‘commons-gehalte‘ van de bijeenkomsten en besluitvorming ervan. 

 

Lees hier meer over hoe Commons Lab mee experimenteert bij CLT Leuven.

Open brief - Pandemisten . ‘Delen we dromen of dagvaardingen?’ Open brief van de Pandemisten over de wooncrisis en publiek goed (Bron: De wereld morgen)
Foto: Pandemisten

Foto: Pandemisten

Sinds mei zijn de Pandemisten in Gent opgedoken. Deze groep voert actie tegen de geplande verkoop van een historisch Karmelietenklooster (Het Pand) aan het Patershol. Tot voor kort woonden hier sociale huurders. Zij zijn nu stilaan allemaal verhuisd.

Een historische plek zoals dit pand, is tegenwoordig, gezien zijn ligging, goud waard. “Met dat geld kan op een andere plaats een veelvoud aan moderne sociale woningen gebouwd worden, die aan alle hygiënische normen voldoen. Aan goede bedoelingen ontbreekt het het stadsbestuur met name niet. Maar iets wringt tegen. Het is dat diepgewortelde gevoel dat de Pandemisten in gang zet en in de sporen brengt van hun illustere voorgangers. Het Pandinistisch Verblijvingsfront dat het Pand in de jaren 80 bezette, won tenslotte de strijd. Al ging die niet over rozen”, schrijft Hans Claus. Onder hun impuls kreeg Het Pand zijn woonfunctie.

We zijn nu 2021. Het pand wil men opnieuw verkopen aan de hoogste bieder, zodat straks de burgers de stad uitgedreven worden door sterrenhotels en penthouses met panorama.

Maar net zoals toen blijft verzet niet uit. De Pandemisten, samen met enkele oudere Pandinisten, bezetten opnieuw het Pand. Ze gingen in dialoog met WoninGent, stelden zich kwetsbaar op. Maar over de grond van de zaak, de privatisering van ons publiek goed, ging het nooit in de gesprekken met de overheid. In plaats daarvan dagen stad (via WoninGent) en provincie de actievoerders nu voor de rechtbank. Ze eisen dat de rechter hen uitwijst, binnen de acht dagen na het vonnis. We hopen dat de discussie over meer kan gaan dan enkel een welles nietes tussen de eigenaars (stad en provincie) en de krakers.

Het probleem van het Pand is niet uniek. Publiek patrimonium wordt in de stilte van de nacht geveild. De laatste landbouwgrond in bulk verkocht, zodat de kleine boeren buitenspel worden gezet. Sociale woningen komen op de markt. Een gigantisch terrein zoals de Arsenaalsite dreigt nog maar eens aan de hoogste bieder verpatst te worden, om er het zoveelste luxeproject op te realiseren, in plaats van een hefboom in openbare handen voor sociaal wonen. De stad verkoopt zijn stad en de dromen van burgers.

Overheden zoeken geld, zoveel is duidelijk. De coronacrisis zet de financiering van lokale besturen onder druk. Door de maatreglen duikt de autofinancieringsmarge in het rood, ook in een stad als Gent die 25 miljoen euro bijkomende middelen vrijmaakte voor de aanpak van de coronacrisis. Dit is een precedent waarbij een grote maatschappelijke uitdaging, in dit geval de coronacrisis, duidelijk maakt dat de huidige manier waarop lokale besturen hun boekhouding op orde houden, onhoudbaar is en aangepast moet worden in tijden van crisis.

We zitten op een kruispunt. Een aantal grote crisissen treft onze samenleving vandaag al en in de nabije toekomst nog veel sterker: de klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis en de groeiende ongelijkheid en armoede, een wooncrisis … De omvang ervan neemt toe, en zal net als de coronacrisis fundamenteel druk zetten op de begroting van lokale besturen. De huidige inkomsten uit de verkoop van patrimonium zullen daarbij in het niets vallen. We moeten dringend een ander debat voeren over gemeentefinanciën, en anders omgaan met het publieke goed dat ons nog rest.

Veertig jaar geleden loonde de strijd van de Pandinisten. Hun bezetting had tot gevolg dat het Pand een sociale woonfunctie kreeg. Verzoening die veertig jaar geleden mogelijk was, moet vandaag opnieuw kunnen. Opdat de verkoop van publiek patrimonium niet zonder publiek debat verloopt. Opdat wonen werkelijk een sociaal recht wordt in de praktijk, zoals artikel 23 van onze grondwet voorschrijft. Gepaard aan een beleid waarin burgers een stem hebben.

Maar hoort die verzoening wel in de rechtbank thuis? We roepen de stad op om in dialoog te gaan met haar burgers, de Pandemisten en Pandinisten. En wel over de grond van de zaak. Willen we business as usual en publiek goed privatiseren? Of gaan we voor publiek bezit en een levendige democratische discussie over de invulling hiervan? We horen van studies over de toekomst van het Pand zonder dat de stad de buurt of de Pandemisten hoort en erin betrekt.

Wij roepen op om collectief rond de tafel te gaan zitten, te luisteren naar elkaars dromen en expertise. De ervaring van de Pandemisten in participatief werk met de buurt kan hierin enkel een meerwaarde bieden. In plaats van dit alles komen nu helaas deurwaarders over de vloer. Repressie tegen actievoerders is legio. Soms soft met procedures, dan weer met de knuppel. In ieder geval beoogt ze een ontmoedigend effect op burgers die via actie hun rechten willen afdwingen. Denk maar aan de processen tegen syndicalisten omdat ze sociale actie voeren. Of hoe vreedzame klimaatactivisten in september 2019 door de politie hardhandig ingerekend werden. In Gent gebeuren heel wat mooie dingen, maar soms mag het eens schuren, liefst zonder repressie tegen actievoerders. Dat komt het democratisch debat enkel ten goede.

De kwestie is: delen we dromen of dagvaardingen?

Bron: De wereld morgen

Koen Wynants
Een tankstationnetje voor de utopische geest (boekrecensie Walter Lotens, Uitpers)
page_1-320x480.jpg

Gaan we eens naar ‘de meent’? Wat zeg je toch? Waar is dat? Dit oude Nederlandse woord (in Engeland spreekt men van the commons) dateert uit de twaalfde eeuw en verwijst naar het gezamenlijk gebruik van een stuk grond door leden van een gemeenschap. Er werden afspraken gemaakt over het weiden van vee en het sprokkelen van hout. Belangrijk is dat de meent altijd werd onderscheiden van privé-eigendom. Tegenwoordig kunnen we hier het onderscheid maken tussen het privé-eigendom van de kapitalistische markt enerzijds en de publieke voorzieningen anderzijds. Daartussenin bevindt zich de meent. Daarover heeft Hans Achterhuis het in een kort essay dat hij schreef bij het lanceren van de nieuwe Rotterdamse uitgeverij met dezelfde naam. Hij noemt het in de ondertitel ‘een vitale utopie’.

Utopische traditie

Dat is een beetje vreemd want de veel gelauwerde Nederlandse filosoof heeft in zijn werk altijd een haatliefde verhouding gehad met dat begrip. Hij heeft zich in zijn werk immers lange tijd juist tegen utopieën verzet, vanwege het totalitaire gevaar dat er in schuilt gaat. In ‘De erfenis van de utopie (1998) en onrechtstreeks in ‘Met alle geweld’ (2008) nam hij afstand van wat hij toen de gevaarlijke utopische bevlogenheid noemde waardoor de utopie, zoals in de romans van Aldous Huxley (Brave New World) en George Orwell (‘1984’), tot een dystopie verworden. In ‘Utopie’ van 2006 sloeg Achterhuis een heel andere toon aan: hij constateerde dat, in tegenstelling tot zijn sombere voorspellingen, de utopische traditie nog steeds springlevend was. In Koning van Utopia (2016) verdiept hij zich naar aanleiding van het 500 jaar geleden verschijnen van Thomas Mores ‘Utopia’ opnieuw in het utopisch denken en breekt hij, zoals ook in zijn ‘Erfenis zonder testament, filosofische overwegingen bij de tien geboden’ (2015) een lans voor the reconquering of the commons want, zo eindigt hij dat hoopvol boek: ‘De utopische meent is de aangewezen plek om de wereld een beetje beter te maken – met oog voor traditie, op lokaal niveau – en daarmee tegenwicht te bieden aan de alomtegenwoordige utopie van de vrije markt. Daar hebben we geen koning van Utopia voor nodig.’

De logica van de commons

De neerslag van dit jarenlange denkproces vat hij nu summier samen in zeer heldere taal en, zoals gewoonlijk met mooie voorbeelden uit het eigen leven zoals die kampeertocht met zijn vrouw door de Franse Queyras. Zoals ook andere bewuste kampeerders sjouwden ze hun afval mee, maar bij een bergmeer, bereikbaar met de auto, troffen zij naast de vuilnisbalken een hoop afval aan. Die vuilnisbakken suggereerden dat de overheid hier verantwoordelijk was, terwijl lange afstandswandelaars de verantwoordelijkheid met elkaar delen. Die twee houdingen gaan volgens hem terug op de oude tegenstelling tussen de rechtsgeleerde Hugo de Groot en de filosoof John Locke over het begrip gemeenschappelijk eigendom. De Groot maakt onderscheid tussen actieve en passieve rechten. Een passief recht houdt in dat men van iemand anders iets moet krijgen, terwijl een actief recht de vrijheid verschaft om zelf te  handelen. Volgens Locke hebben mensen juist een actief recht op gemeenschappelijk bezit of gebruik. Publieke voorzieningen daarentegen zijn gebaseerd op passieve rechten. Locke ontleent die actieve rechten aan de praktijk van de commons, de gemeenschappelijke gronden die in zijn tijd in Engeland weliswaar bedreigd werden, maar nog steeds bestonden als een overblijfsel uit de Middeleeuwen. Dat is de logica van de commons en die wordt door de meeste mensen, zoals die moderne massatoeristen in de Queyras, niet meer begrepen. Op sommige plekken en landen leeft die traditie echter nog verder. Achterhuis verwijst hiervoor  naar Zweden en naar de praktijk van allemansrätten waarbij iedereen het inclusief recht heeft om gebruik te maken van een zekere ruimte, om deel te hebben aan en gebruik te maken van de gemeenheid. Zoals in de middeleeuwse meenten ligt ook hier de nadruk op het gebruiksrecht waardoor de gebruikers van de meent konden overleven. Het was dat deel van de omgeving dat buiten iemands huisdrempel en persoonlijk eigendom lag, maar waarop hij een erkend gebruiksrecht bezat. Het gemeenschappelijk eigendom van de commons is een inclusief recht en daarvoor wordt nu opnieuw strijd geleverd, zowel in landelijke als stedelijke omgevingen waartoe ‘Tous au Larzac’ en de vele ZAD’s (zone à défendre) zoals in Notre-Dame-des-Landes in Frankrijk behoren.

Mini-utopieën

Het is goed dat een filosoof van het kaliber van Hans Achterhuis zich inlaat met wat tegenwoordig de commonsbeweging wordt genoemd. In plaats van voor ambitieuze maar gevaarlijke maatschappelijke macro-utopieën pleit hij, zoals ook de Duitse filosoof Ernst Bloch, voor mini-utopieën, voor kleinschalige en partiële projecten die zich tussen staat en markt bewegen. Achterhuis pleit ook voor ‘doendenken’, voor een direct maatschappelijk en politiek handelen dat in experimenten de aantrekkingskracht van een utopisch ideaal zichtbaar kan maken en daarvoor vermeldt hij bijvoorbeeld het Hof van Twello, een gemeenschappelijk  landbouwbedrijf in de buurt van Deventer. Initiatiefnemer Gert-Jan Jansen schreef daarover een mooi boek ‘Kleinschaligheid als alternatief’ met als merkwaardige ondertitel ‘Nieuwe meentes in een nieuwe economie’.

Commons en commoning zijn moeilijk te vertalen begrippen in het Nederlands. ‘Gemeen goed’ en ‘vergemeenschappelijken’ komen in de buurt maar – zeker het tweede – klinkt houterig. Laten we dan maar opnieuw gaan meenten! Achterhuis gaat mee in de gedachtegang van Gert-Jan Jansen en wil opnieuw inhoud geven aan dat oud begrip dat in zijn eigenzinnige encyclopedie er ongeveer zo uitziet:

Meenten (onoverg: meentte, heeft gemeent), afgeleid van ‘meent’ (v) [Eng. the commons, werkw. commoninggebruik maken van een onverdeeld, gemeenschappelijk bezit, zoals dat vanaf de twaalfde eeuw voorkwam in de vorm van ‘gemene gronden’; gebruik maken van gemeenschappelijke hulpbronnen door leden vaan een groep of samenleving; kleinschalige, utopische initiatieven nemen met een groep actieve deelnemers die samen een gemeenschap vormen.’

Een tankstation voor de geest

En er is nog meer. Dit gratis kennismakingsboekje verschijnt, zoals gezegd, bij de lancering van de nieuwe Rotterdamse uitgeverij De Meent, die zich richt op literaire fictie en non-fictie voor heel Nederland en Vlaanderen. De twee uitgevers noemen het ‘Een tankstation voor de geest’: ‘We hebben de uitgeverij vernoemd naar de bekende winkelstraat in het hart van Rotterdam: de Meent. Precies op die plek bevond zich in de Middeleeuwen een meent, een stuk weidegrond dat werd beheerd voor de hele gemeenschap. Dat is het ondernemersmodel waar wij anno 2021 doelbewust voor kiezen: Uitgeverij De Meent is voor ons allemaal. De Meent is ook de straat die onze uitgeverij aan de Goudsesingel verbindt met boekhandel Donner aan de Coolsingel.’

Hopelijk wordt die nieuwe uitgeverij een heus tankstationnetje voor de geest.

Titel: De meent, een vitale utopie
Auteur:: Hans Achterhuis
Uitgever: Uitgeverij De Meent, Rotterdam
Uitgave datum: 2021
Pagina’s: 48 blz.
ISBN: 9789083112589

Over Walter Lotens

Walter Lotens studeerde moraalfilosofie, ex-leraar, woonde lang in Suriname, reiziger, Latijns-Amerika watcher en freelancer. Hij schrijft voornamelijk over bewegingen van onderuit van Borgerhout over Madrid en Barcelona tot Cochabamba en Paramaribo. Hij houdt lezingen rond de thema’s die hij in zijn boeken aansnijdt (www.walterLotens.net).Deze recensie werd oorspronkelijk gepubliceerd op de site van Uitpers.be

Koen Wynants
Samenaankoopplatform voor landbouwproducten 'EKOS'
ekos logo definitief.png

EKOS is een samenaankoopplatform voor landbouwproducten, lokaal geproduceerd op ecologische wijze (zo veel mogelijk ook biologisch) en vooral solidair met de producent.

Afzet verzekeren aan een eerlijke prijs staan centraal. Verpakking en afval verminderen evenzeer.

Deelnemers aan dit platform engageren zich om voor een langere termijn de oogst/opbrengst af te nemen van een producent. Bijvoorbeeld: een oogstaandeel voor een jaar van de zelfplukboerderij, een bloemenaandeel, een deel van een rund, een aantal pakketjes varkens of schapenvlees per jaar, een wekelijkse of tweewekelijkse afname van eieren of oesterzwammen gedurende een specifieke periode/jaar,…

Een groeiende groep consumenten wil zijn behoefte aan voedsel vervullen met locale producten en met zorg en respect voor de boer. Boeren hebben de behoefte aan afzetzekerheid aan een eerlijke prijs. Voor kandidaat-boeren is dit zelfs een conditio sine qua non om te durven starten.

Dit platform wil consumenten en diverse bestaande en nieuwe boeren samenbrengen.

De afstemming van de behoeften van de consumenten met de boeren en voedselproducenten is hierbij centraal, zodat afzet wordt verzekerd, voedseloverschotten worden vermeden, risico wordt gedeeld en een eerlijke kost kan berekend worden, dit alles rekening houdend met het milieu. Een eerlijke kost houdt ook een eerlijk inkomen in voor de producent en de wederzijdse zorg. Dit realiseren we door te werken met oogstaandelen/opbrengstaandelen. De consumenten en boeren/veetelers/imkers/… gaan in dialoog. De voedselteler engageert zich om te produceren waar de groep consumenten behoefte aan heeft. De groep consumenten engageert zich om (een deel van) de jaarlijkse productie van een bedrijf samen aan te kopen. Op transparante wijze en in overleg gaan producenten en consumenten geproduceerde hoeveelheden, kosten, frequentie van levering  tijdens dat jaar bepalen. Een grote gemeenschap van consumenten kan nieuwe boeren en voedseltelers de kans geven, stimuleren en ondersteunen om te starten met een zaak. De consumenten en de producenten hebben een gelijkwaardige positie in het platform.

Meer info: Eerlijke Kost Schelle EKOS

Koen Wynants
‘Een baksteen in de wooncoöperatie’ (Opiniestuk Peggy Totté & Lieve Jacobs)
In een coöperatie worden de bewoners geen eigenaar van hun woning, maar kopen zij een aandeel van de coöperatieve vennootschap. (Op de foto: coöperatie Collectief Goed.) (c) Fred Debrock

In een coöperatie worden de bewoners geen eigenaar van hun woning, maar kopen zij een aandeel van de coöperatieve vennootschap. (Op de foto: coöperatie Collectief Goed.) (c) Fred Debrock

In een recente artikelenreeks in De Standaard brengt Ruben Mooijman een aantal interessante ontwikkelingen van de Vlaamse woningmarkt in beeld. Zo wijst hij op een potentiële groei van onze private huurmarkt. Voor steeds meer mensen wordt het onbetaalbaar om een eigen huis te kopen, dus meer kwalitatieve huurwoningen is een goede zaak. Het past ook binnen de trend van de jongere generaties om steeds meer te delen en minder te bezitten. Voor de eigenaars zorgen de huurinkomsten voor een interessant onbelast rendement en zijn de financieringskosten fiscaal aftrekbaar. Ook de projectontwikkelaars worden fiscaal aangemoedigd om huurappartementen te bouwen en krijgen bovendien de garantie dat deze appartementen voor minstens 18 jaar worden verhuurd door een sociaal verhuurkantoor (SVK).

Maar wat zijn de fiscale voordelen voor de huurders? Krijgen zij een levenslange garantie op kwalitatieve huurwoningen of -appartementen? Is hun huurgeld voortaan geen ‘weggegooid geld’ meer? Of bestaat er een ‘woonmarkt’ die zowel betaalbaar als rendabel is voor de huurder? Wij geloven van wel. De wooncoöperatie kan volgens ons een leemte vullen tussen de private huur- en koopmarkt in Vlaanderen. Een belangrijke drijfveer van quasi elke wooncoöperatie is het realiseren en beheren van betaalbare én kwalitatieve huisvesting.

In een coöperatie worden de bewoners geen eigenaar van hun woning of appartement, maar kopen zij een aandeel van de coöperatieve vennootschap. De coöperatie wordt eigenaar van het gebouw en geeft in ruil voor het aandeel een woonrecht aan de coöperanten. Zij kunnen vervolgens huren aan kostprijs en worden betrokken in het beheer van hun woongebouw. Uiteraard moet ook een wooncoöperatie winst maken, maar in functie van betaalbaarheid zal de coöperatie geen dividend uitkeren aan de huurders en eerder een lagere huurprijs invoeren. Er blijven bij voorkeur ook reserves binnen de coöperatie in functie van  het lange termijnbeheer van het gebouw en de solvabiliteit van de wooncoöperatie.

Naast betaalbaarheid streeft de wooncoöperatie naar een maximale woonkwaliteit. Tijdens een bezoek aan Zürich waren we onder de indruk van de architectuur én de hoge woonkwaliteit van diverse coöperatieve woonprojecten. Architecten worden hier uitgedaagd om een aangenaam woonproject te creëren bovenop een tramdepot in de stad, een nieuw type appartement voor acht samenwonende alleenstaanden of koppels te ontwerpen, een extra slaapkamer als flexibele unit slim te integreren, een aantrekkelijk én gezinsvriendelijk appartementsgebouw te maken, … Tegelijk bevestigden de bewoners dat de huurprijzen effectief onder de marktprijzen lagen, wat niet enkel te danken is aan de coöperatieve aanpak (verhuren tegen kostprijs), maar ook aan het beleid van de stad. De stad reserveert binnen haar grondbeleid een deel van de stedelijke gronden om te verkopen of verpachten aan coöperaties. Aan deze indirecte steun zijn vaak verschillende voorwaarden verbonden, waardoor de stad haar beleid kan realiseren.

En deze aanpak werkt. Waar woningen of appartementen in Vlaanderen steeds kleinere oppervlaktes krijgen, zijn deze van de Genossenschaften in Zürich eerder groter geworden. In de jaren ’50 - ’70 bouwden zij relatief kleine appartementen, maar vandaag beseffen zij heel goed dat deze niet meer voldoen aan het hedendaags wooncomfort. Zo durven enkele Zwitsere coöperaties te kiezen voor gezinsvriendelijke appartementen met een extra ruime inkomhal waar voldoende plek is voor de buggy of de rolschaatsen, met een afsluitbare tussenruimte tussen de living en de kinderslaapkamers in functie van voldoende geluidsisolatie, met een woningbreed terras waar kinderen ook kunnen spelen, een extra te huren berging op de gang, of een extra slaapkamer die voor een jaar kan gehuurd worden voor de tiener die eigenlijk al liever het huis uit is, of de grootouder die tijdelijk zorg nodig heeft. Vandaag vormen de coöperatieve huurwoningen in Zurich reeds meer dan 20% van het totale woningaanbod. In een volksreferendum van 2011 hebben de inwoners van Zürich bovendien aangegeven dat de stad mag inzetten op een aandeel tot 33 procent.

In de periode van 1919 tot 1923 heeft onze Belgische overheid ook ingezet op coöperatief wonen door interessante leningen aan te bieden aan wooncoöperaties die sociale huurwoningen realiseren. In deze korte beleidsperiode zijn een 20-tal bijzondere tuinwijken in de rand van Brussel gerealiseerd. De voorbije 100 jaar heeft de overheid haar focus verlegd naar individuele woningeigendom via diverse voordelen voor de woningeigenaars. Onze baksteen in de maag vindt hier haar oorsprong. Vandaag ziet de overheid ook een nood aan huurwoningen en introduceert zij aangepaste fiscale stimuli voor private ontwikkelaars, maar waarom worden er geen interessante voorwaarden voor wooncoöperaties gecreëerd? Of waarom reserveren onze steden geen gronden voor de coöperaties op voorwaarde van een betaalbaar huuraanbod?

De beperkte kennis omtrent wooncoöperaties is wellicht een belangrijke reden. Niettemin zijn er al enkele pioniers in Vlaanderen: Wooncoop, Oak Tree Projects en Collectief Goed tonen dat het coöperatief woonmodel ook bij ons een kans op slagen heeft. Zij realiseren sinds kort kwalitatieve én betaalbare woningen voor een divers publiek van cohousinggroepen, mensen met een beperking tot lagere inkomensgroepen. Maar er is veel meer onontgonnen potentieel. Het is nu kwestie van beleidsmakers en lefgozers te vinden die samen inzetten op meer bakstenen in de wooncoöperaties.

Auteurs: Peggy Totté & Lieve Jacobs (Artistiek directeur Architectuurwijzer & Adviseur coöperatief ondernemen Cera)

Bron: De Standaard: https://www.standaard.be/cnt/dmf20210127_98215833

Koen Wynants
Burger coöperaties voor hernieuwbare energie zitten in de lift, maar commerciële bedrijven maken misbruik van dat succes. (OPINIEstuk Dirk Holemans-De Standaard 20/06/2019)

Dirk Holemans heeft er begrip voor dat mensen zich verzetten tegen de komst van windmolens in hun buurt. Ze zouden de plannen wél steunen mochten ze erbij betrokken worden en mochten ze er de vruchten van kunnen plukken.

De Europese Commissie deelde ons land deze week een klets uit: ons Energie- en Klimaatplan is ondermaats. De uitstoot van broeikasgassen daalt te traag, we produceren te weinig hernieuwbare energie en bouwen te weinig windmolens. Dat laatste loopt inderdaad niet van een leien dakje. In heel wat gemeenten stoten de plannen voor windmolens op fors protest. Soms niet geheel onterecht: er ontstaat zelden een draagvlak als mensen het gevoel hebben dat een top-down beslissing door hun strot wordt geduwd en als de baten naar een groot bedrijf en één lokale grondbezitter gaan.

Gelukkig bestaan er ook succesverhalen, bijvoorbeeld in Eeklo. Als je burgers op voorhand betrekt bij de opmaak van de plannen, hen mede-eigenaar maakt van de windmolens en hen er mee de vruchten van laat plukken, zullen omwonenden zo goed als geen bezwaarschriften indienen. Door een puike samenwerking tussen het lokale bestuur en de coöperatie voor hernieuwbare energie(Rescoop) Ecopower voelen bewoners van Eeklo zich niet alleen betrokken, maar komt een deel van de meerwaarde ook ten goede aan de lokale gemeenschap. Een aanpak die steeds meer erkenning krijgt. Zo zei gewezen Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open VLD) op 14 mei: ‘Geen windmolens meer in Vlaanderen zonder de betrokkenheid van buurtbewoners.’ Hij verwees daarbij naar bestaande coöperatieve projecten waarin bewoners kunnen investeren en waaruit ze voordeel halen.

Dat ecologische inzicht raakt elders meer en meer aanvaard. Het Nederlandse Klimaatplan stelt dat de helft van de nieuwe hernieuwbare energieproductie op land in handen moet komen van de lokale omgeving. Die ambitie is ook in ons land haalbaar, want het gaat goed met de Rescoops. Was Ecopower lang de eenzame pionier, dan heeft ondertussen bijna elke streek en stad een eigen energiecoöperatie. Ze hanteren een unieke filosofie en omschrijven zich als ‘een autonome organisatie van burgers die hun gemeenschappelijke behoefte willen behartigen door middel van een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren’. Dat laatste is cruciaal voor het vertrouwen van burgers.

Appelbomen vs. conserven

Jammer genoeg maken commerciële bedrijven misbruik van het positieve imago dat de Rescoops hebben door zelf financieringscoöperaties op te richten. Die Fincoops blijven in handen van hun moederbedrijven met als doel hun hernieuwbare energieprojecten te financieren via achtergestelde leningen. Burgers verwerven daarbij zeggenschap noch eigenaarschap, terwijl ze wel risicokapitaal verschaffen aan het bedrijf dat de windturbines bezit in ruil voor een beperkt dividend. Het moederbedrijf gebruikt de coöperatie als een hefboom om meer rendement te kunnen maken op het eigen vermogen en als pr voor het windproject. Zo’n financieringsvehikel voldoet niet aan het coöperatieve principe van de autonome organisatie. Het bekendste voorbeeld van dat onzuivere participatiemodel is de Electrawinds-coöperatie Groenkracht, waar de overheid miljoenen verloor en de coöperanten nog geen euro van hun inleg hebben terug gezien.

Om het met een metafoor duidelijk te maken: energiecoöperaties willen appelbomen die een jaarlijkse oogst opleveren om behalve de vruchten zelf ook appelmoes, appelsap en confituur te maken én om die onder elkaar te verdelen met een oogstfeest in de luwte van hun boomgaard. Fincoops bieden daarentegen een beleggingsproduct van een conservenfabriek met een kortingsbon voor een blik appelmoes in één bepaald grootwarenhuis. Het is duidelijk dat niet iedereen bereid is om appelbomen te ruilen voor conservenblikken.

Wind voor A

Dat onderscheid maakt het mogelijk om kritisch naar verschillende projecten te kijken. Zo gaf het Antwerpse Havenbedrijf onlangs een nieuwe concessie aan het windenergiebedrijf Vleemo om een windpark te ontwikkelen. Daartoe werd de Fincoop Wind voor A opgericht, burgers kunnen er aandelen van kopen. Een goede naamkeuze, want de Ant-werpenaren hebben niets in de pap te brokken. Het is jammer dat niet gekozen is voor een project ‘Wind van A’, waarbij de stadsbewoners rechtstreeks deel kunnen uitmaken van de windprojecten. Nochtans ging de federatie van energiecoöperaties al twee jaar geleden op de koffie bij de bevoegde Antwerpse schepen om het participatiemodel toe te lichten.

Uiteraard is zo’n samenwerking tussen de Haven van Antwerpen en een privébedrijf legaal. Maar het is ook een gemiste kans. Of het nu de verkiezingsdebatten bij ons of de gele hesjes in Frankrijk zijn: steeds kwam de vraag boven hoe de factuur van de energietransitie zal worden verdeeld, wie bepaalt en wie betaalt. Burgers die aandelen kopen van ‘Wind voor A’ zullen waarschijnlijk wel een dividend ontvangen, maar het moederbedrijf blijft de touwtjes in handenhouden. Van reële participatie die kan leiden tot opbouw van draagvlak, is geen sprake.

Dat is jammer, want de vraag naar rechtstreekse burgerparticipatie groeit overal. Steeds meer gemeente- en provinciebesturen keuren besluiten goed om die te verankeren. En de Europese Unie heeft in haar nieuwe energiewetgeving voor het eerst een expliciete rol gegeven aan ‘citizen and renewable energy communities’. Het is aan de nieuwe Vlaamse regering om dat decretaal te verankeren. Meteen al een eerste lakmoestest voor de komende regering of ze het echt meent met burgerbetrokkenheid.

Verschenen in De Standaard op donderdag 20 juni 2019

Voor nog meer achtergrond over het verschil tussen rescoops en fincoops, lees dit uitgebreid artikel van Febecoop: https://cooperatiefvlaanderen.be/sites/default/files/bljlagen/vergelijking%20RESCOOP%20FINCOOP.pdf

Koen Wynants
OPINIE: Burgereconomie: de derde pijler van een toekomstgerichte economie

Corona heeft aangetoond hoe noodzakelijk de overheid is, naast de privébedrijven, om de economie in tijden van crisis vitaal te houden. Bijna onderhuids zorgt een derde sector voor onmisbare vitamines voor de maatschappij: de burgereconomie.

Een opiniestuk door Dirk Holemans en Koen Wynants

De heetste oktobermaand ooit gemeten In Europa, na een hittegolf die deze zomer een punt zette achter het West-Vlaamse agrobusinessmodel van water slurpende groenten. Lockdowns in coronatijden die ons lokaal winkelapparaat ondermijnen, terwijl het marktaandeel van digitale giganten als Amazon ongekende proporties aanneemt.

Het zijn maar twee voorbeelden uit het aflopende jaar die tonen dat we in tijden van grote verandering leven. Wat ons vertrouwd overkomt en de samenleving stabiliteit verschaft – de gekende seizoenen zonder extremen of het lokale netwerk van winkels en horeca – staat op de helling. Of het een tijd wordt van harde disruptie en schokken die ons overkomen waarbij we telkens uitslaande branden proberen te blussen, of een periode waar we gaan voor een gestuurde transformatie zonder de illusie te hebben dat we alles kunnen controleren, ligt volledig in onze handen.

De coronacrisis toont het belang van de overheid

De coronacrisis is een wake-upcall. Het toont het belang van een overheid die stuurt en investeert. Ook neoliberale voorstanders van de vrije markt zijn nu blij dat we in een welvaartstaat wonen die grote publieke budgetten besteedt aan gezondheidszorg. 

Louter de markt laten spelen voor de vaccins, waarbij de farmaceutische bedrijven landen uitspelen om de hoogste prijs te krijgen waardoor ook sommige landen uit de boot vallen, is niet aan de orde. De rol van de Europese Unie, in samenspel met de lidstaten, is helder. Het belang van grote publieke investeringen is terug evident. 

Tegelijk tonen burgers zich van hun beste kant: ze bouwen spontane solidariteitsnetwerken uit, melden zich als vrijwilliger om woonzorgcentra te ondersteunen, organiseren zich om mondmaskers te maken die de markt niet kon leveren en de overheid niet in voorraad had.

Ook de privébedrijven zijn wakker

Op vlak van klimaatbeleid zijn er positieve tekenen. De Europese Green Deal toont de wil tot transformatie in plaats van onmachtig te proberen disrupties in te perken als ze zich voordoen. Behalve de Vlaamse regering  scharen alle andere regeringen van ons land zich nu eensgezind achter ambitieuze klimaatambities. 

Ook de industrie is wakker. Zo vindt Pieter Timmermans, topman van het VBO, het positief (De Standaard 19/11) dat de federale regering een investeringsplan uitwerkt. Voor hem is het hierbij belangrijk dat de overheden "de krachten bundelen met de privésector in de vorm van pps (publiek-private samenwerking)’’. Burgers worden daarbij in de eerste plaats gezien als mensen met geld op hun spaarrekening die deze pps kunnen versterken.

De zelforganiserende burger speelt voluit in de transitie

Wat in dergelijke visies op transitie van onze economie ontbreekt, is de rol van zelforganiserende burgers. Nochtans kan je er niet naast kijken. In tal van burgercollectieven of commons bouwen burgers nu al twintig jaar de fundamenten van een duurzame en lokale economie. Over heel het land leggen burgercoörporaties zonnepanelen op daken van scholen en cultuurcentra, ondersteunen ze hun leden actief op vlak van energiebesparing en lokale productie. 

En dat werkt: zo is de gemiddelde elektriciteitsafname van een coöperant bij Ecopower met de helft gedaald doorheen de jaren. Mochten private bedrijven dezelfde ijver aan de dag hebben gelegd, dan was onze energievraag nu een pak kleiner. 

Maar ook op vlak van voeding tonen de commons de weg. Terwijl de agrobusiness zweert bij schaalvergroting en export naar verre landen, gingen lokale burgerpioniers samen met innovatieve boeren aan de slag om met voedselpakketten, zelfoogstboederijen en boerenmarkten de korte keten opnieuw uit te bouwen. En dat bewijst nu ongelooflijk zijn diensten in tijden dat veel mensen thuiswerken.

Een voorbeeld: Fairbnb

Maar ook op digitaal vlak ontwikkelen burgers initiatieven voor soms nefaste ontwikkelingen. Zo lijdt de leefbaarheid van wijken in toeristische steden door het succes van Airbnb. Wat net als Amazon een digitale versie is van mijnbouw gebaseerd op extractie. Het zuigt de winst grotendeels uit de transactie en verstoort het lokale weefsel. Welke politici weten dat burgers ondertussen in de luwte bouwden aan Fairbnb, dat ervoor zorgt dat de meerwaarde van de economische activiteit gaat naar de versterking van de lokale gemeenschap en economie, en niet alleen naar de verhuurder. 

Vertrouwen in de burger

De concrete initiatieven van burgers zijn hoopgevend. Ze tonen een ander beeld dan de verzuurde burger, geven hen vertrouwen in hun eigen kunnen en versterken sociale samenhang. Kijk naar de voorbije zomer: burgers pikten het niet dat bouwbedrijven in volle zomer opgepompt grondwater zomaar lieten weglopen. Omwonenden vinden het zinloos dat het regenwater van kerken niet wordt opgevangen, organiseren groepsaankopen voor grote regentonnen. En zo zijn er ondertussen talloze initiatieven in tal van domeinen.

Uiteraard hebben bedrijven een belangrijke rol te spelen in de transformatie, net als overheden met een duidelijke toekomstvisie. Maar finaal staat of valt een democratie met haar vertrouwen in burgers. Die willen meer dan een bolletje kleuren bij verkiezingen of machtige bedrijven nog versterken met hun spaarcenten. Ze vormen de derde pijler onder een duurzame economie van de toekomst. 

Het opiniestuk werd gepubliceerd op de website van de VRT: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/12/10/burgereconomie-de-derde-pijler-van-een-toekomstgerichte-economi/

Koen Wynants
Veel gestelde vragen samenaankoop geveltonnen
gevelton2.jpg

Klimplant en Commons Lab Antwerpen organiseren tussen 26 juni en 26 juli 2020 een samenaankoop van regentonnen. Die verloopt via de website van Klimplant . Daar vind je ook informatie over voorwaarden, beheer en installatie.. We hebben bijzonder veel vragen binnen gekregen. Daarom hebben we een lijst opgesteld met veelgestelde vragen. Deze wordt de komende weken en maanden voortdurend uitgebreid.

Hier de eerste vragen en antwoorden:

Waar vind ik informatie over de prijs en afmetingen van de tonnen?

Op de website van onze partner Klimplant: https://klimplant.be/product-categorie/regentonnen/

Waar moet ik de tonnen afhalen?

Bij Fundament, Sint Amanduskerk in de Van Kerckhovenstraat 35 , 2060 Antwerpen

Mag een vennootschap deelnemen?

Helaas niet.

Waar vindt de workshop “installeer een regenton” plaats en om hoe laat?

In het District Antwerpen, meer info via E-mailuitnodiging midden augustus.

Als ik opteer om de installatie door Manus te laten doen, wat zit dan bij inbegrepen in die 121€ kosten?

In de prijs van 121 € is alles van materiaal voor de installatie inbegrepen, maar geen vulautomaat.

Gaat de ton overlopen?

Bij gebruik van een vulautomaat zal de ton niet overlopen zolang de vulautomaat lager staat dan het hoogste punt van de ton (dus waar de ton zou kunnen overlopen).  Wanneer namelijk het waterpeil op een gegeven moment op dezelfde hoogte zal staan als de vulautomaat dan zal het water terugstromen naar de vulautomaat en deze laat dit dan terug vrij in de regenwaterbuis.

Welke vulautomaat koop ik?

De vulautomaat moet zelf gekozen worden (omdat er grote verschillen in zitten, afhankelijk van de vorm en omvang van de regenpijp: voor meer info zie ook hier - https://comitebump.org/regenton/ Je kunt best met een foto van de regenpijp naar een winkel /tuincentrum) gaan en het tonen aan de verkopers, die hebben daar expertise in.

Hoe moet je de ton onderhouden?

In principe nauwelijks tot geen onderhoud. Enkel indien er toch veel onzuiverheden in de regenton zouden belanden, dan raad ik aan om deze in de winter, wanneer er geen water meer in zit, via de opening aan de bovenkant van de ton deze te reinigen.

Kan de regenbuis hersteld worden als we de ton zouden wegnemen?

Een regenbuis kan altijd hersteld worden.  De aard van herstelling zal afhangen van welke vulautomaat werd gebruikt (bv. bij een speedy model is er enkel een gaatje, bij andere modellen werd de buis volledig doorgesneden) en ook afhangen uit welke type materiaal deze buis bestaat (PVC, zink,..) en hoe gemakkelijk demonteerbaar (een deel) van deze regenwaterbuis is. Hier zijn genoeg oplossingen voor, zoals bij PVC buizen kan men nadien gebruik maken van een zogenaamde "schuifmof".

Hoe zit heb met vriesweer? Mag er dan water in de ton?

Er wordt aangeraden (indien strenge winter) om de ton leeg te laten of op zijn minst deze niet volledig gevuld te laten en het kraantje te beschermen (isoleren). 

Kan je meerdere tonnen aan elkaar koppelen?

Je kan tonnen inderdaad aan elkaar koppelen op elke plek waar je kan zorgen dat het gaatje dat je boort op een vlak oppervlak gebeurt zodat je nadien met de aansluiting deze goed kunt aandraaien zodat de dichtingsrubber goed tegen de wand aandrukt.  Ik raad aan om de aansluiting niet onderaan te maken, alhoewel dit geen probleem is, maar het duurt dan langer voor je de tonnen kunt gebruiken omdat ze beiden eerst op een waterpeil moeten staan dat hoger is dan het aftapkraantje en debiet zal ook minder zijn dan omdat er minder verticale waterdruk staat in de ton wegens lager peil. Ook heb je kans dat onzuiverheden die meestal op de bodem blijven liggen dan ook de opening gaan verstoppen of er vuil naar de 2de ton wordt verplaatst. Bij het gaatje hoger plaatsen, krijgt ton 2 zeker zuiver water want het slib blijft op bodem ton 1.

Waar plaats ik de kraan best?

Indien het kraantje te laag, kan het niveau van het opgestapeld vuil dus op de hoogte van het kraantje komen en dit kraantje verstopt geraken.  Een goede vulautomaat met filter is dan essentieel bij lager plaatsen kraantje. Ook belangrijk is dat men rekening moet houden dat er nog een gieter kan onder geplaatst worden (tenzij de ton op verhoog wordt gezet).

Einde FAQ (6 juli 2020)

Koen Wynants
Innovatieve, slimme, community gedreven stadslogistiek: experiment samenaankoop geveltonnen
timmy regenton.jpg

Met de Coronacrisis is e-commerce volledig doorgebroken. Hierdoor verwachten we nog een toename van het aantal rondrijdende vrachtwagens die winkels en klanten beleveren, soms parkerend op voet- en fietspaden, soms een korte file veroorzakend. De vraag naar koerierdiensten en koeriers is enorm toegenomen. De vraag was of we nu niet een nieuw soort lokale, faire, duurzame en coöperatieve fietscargodienst kunnen ontwikkelen. Waar koeriers, consumenten, handelaren, … zich samen organiseren om slimmere, eerlijkere, duurzamere stadsdistributie in Antwerpen te realiseren. Met de samenaankoop geveltonnen zetten we een allereerste stap in een nieuwe, slimme, community gedreven stadslogistieke richting. Dankzij ons ecosysteem dat we uitgebouwd hebben, slagen we hier in…

Eerst en vooral is een samenaankoop ook op logistiek vlak uiteraard veel slimmer, efficiënter en duurzamer. Slechts enkele vrachtwagens moeten naar de stad rijden ipv dat iedereen met zijn/haar wagen individueel zit rond te rijden. Samenaankopen worden steeds minder door de overheden georganiseerd. Commons Lab ondersteunt burgercollectieven: burgers/consumenten organiseren zich met onze hulp zelf en gaan samen een samenaankoop organiseren. Afhankelijk van het type product/producent adviseren we een type samenaankoop organiseren.

De geveltonnen zullen op één locatie, een microhub, gestockeerd worden. Als Commons Lab opteren we uiteraard voor een locatie die door een burgercollectief beheerd wordt, namelijk Fundament 2060 vzw. De vrijwilligers uit Antwerpen-Noord zullen met plezier instaan voor op en afhalen. Door een buurtontmoetingsplek gaan we heel veel nieuwe sociale relaties stimuleren: heel veel nieuwe mensen ontdekken de buurtruimte.

Klanten kunnen zelf kiezen: ze komen de geveltonnen zelf ophalen (wij vragen om met een bakfiets te komen). Er zijn links en rechts in Antwerpen al gedeelde buurtcargofietsen. Of ze kunnen de geveltonnen laten leveren door de De fietskoerier, een lokaal, Antwerps koerierbedrijf.

Ondertussen hebben we ook een ‘p2p’ netwerk van burgergedreven ontmoetingsruimtes uitgebouwd (‘Open culture club’) in Antwerpen. We zouden dit experiment kunnen gaan opschalen met burgergedreven ontmoetingsruimtes verspreid over de 9 districten van Antwerpen. Alle kennis, ervaring, contacten delen we via de ‘Open Culture Club’. En later schalen we op met heel diverse, duurzame, faire,… producten: Noordlof (Fundament 2060 vzw), LED lampjes (Klimplant), … En we krijgen nu ook al vragen hierover van andere ‘bevriende’ burgercollectieven in Vlaanderen.

Zo bouwen we allemaal samen aan één slimme, verbonden, veerkrachtige duurzame stad/regio waar de gemeenschap een sterke partnerrol krijgt in verhouding tot de publieke en private sector. We spreken voortaan dus ook van business2collective (B2C), collective2collective (C2C) en ‘publiek collectieve’ partnerships. Samenwerking over alle grenzen heen is de toekomst!

Deze experimenten zijn mede mogelijk gemaakt dankzij de Burgerbegroting van het district Antwerpen en dankzij de samenwerking met heel diverse partners: Thomas More, Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen, Antwerpenize, De fietskoerier, Fundament 2060, Klimplant, Open Culture Club, district Antwrepen, stad Antwerpen, Vlaamse Overheid,…

Onze inspiratie:

Info en contact: elisabeth(at)commonslabantwerpen.org

Koen Wynants
Waar staan we medio 2020 met Commons Lab Antwerpen?

Commons Lab Antwerpen is een burgerinitiatief begin 2018 opgericht. Vanuit de vaststellingen dat er lokaal en globaal van alles mank loopt (klimaat, economie, armoede, ongelijkheid, …), dat het zo moeilijk is om zaken te veranderen, dat er nieuwe strategieën en oplossingen nodig zijn, en dat die meer vanuit de samenleving gestuurd en ontwikkeld moeten kunnen worden.

In het commonsgedachtegoed gaan mensen zich zelf veel meer organiseren in collectief verband om gemeenschappelijke noden en behoeften in te vullen. Zo worden we minder afhankelijk van de private sector en van de overheidssector. We staan veel meer zelf aan het roer. Dat kan gaan van heel kleine dagdagelijkse dingen zoals het delen en beheren van een gedeelde wagen met vrienden en buren bijvoorbeeld. Maar dat kan ook veel grootschaligere proporties aannemen. Bijvoorbeeld het collectief produceren en beheren van energie (in een burgercoöperatie zoals Ecopower). Commons vervangen volgens ons de overheid of de markt niet. Ze zijn complementair, maar maken gemeenschappen veel sterker. Hiervoor moeten de rollen van burgers, overheden en ondernemers herzien worden en moet er veel nieuwe samenwerking komen. Onze missie en focus ligt hoofdzakelijk op de samenleving: wij willen vooral burgers empoweren, inspireren en ondersteunen.

In 2020 hebben we vanuit het Decreet Sociaal Cultureel Werk projectsubsidies gekregen omwille van onze ‘laboratoriumrol’ in Vlaanderen. Het commonsgedachtegoed duikt her en der in Vlaanderen opnieuw op. Maar blijkbaar zijn er nauwelijks organisaties die zich 100% concentreren op de ontwikkeling van nieuwe commonsinitiatieven in Vlaanderen.

Waar staan we nu ongeveer halverwege 2020? We proberen een beknopt overzicht te geven dat uiteraard niet volledig is…. Het ruimere naslagwerk volgt later nog!

Organisatie ontwikkeling

De ontwikkeling van een burgerinitiatief naar een professioneler collectief was onze prioriteit nummer 1. In januari moesten we een team samen stellen van verschillende medewerkers. We zijn in onze eigen commons community op zoek gegaan, hebben sollicitaties gedaan. Elisabeth, Christine, Dalida, Eef, Bavo, Luc, Stijn, Thijs en Koen vormen samen een nieuw collectief van freelance medewerkers.

Om de organisatie te beheren hebben we in februari ons bestuur uitgebreid: er is een operationeler dagelijks bestuur en een strategischere raad van bestuur die elke maand samen komen, er zijn ad hoc en projectmatige werkgroepen, een algemene vergadering komt 2 maal per jaar samen.

We hebben ondertussen een ruime community in Antwerpen, Vlaanderen en daarbuiten uitgebouwd die wij intern de ‘vrienden van Commons Lab’ noemen. Die wordt momenteel bediend en beheerd via online media. Elke individuele vraag die bij ons binnen komt, wordt (meestal) snel en persoonlijk behandeld.

Diverse projectsubsidies worden door Commons Lab gebundeld in een gemeenschappelijke pot, collectief begroot en onderling herverdeeld. Bijna alle freelancers en vrijwilligers werken mee aan één of ander project. Om al onze financiële middelen te poolen en te kunnen beheren als een common, heeft onze penningmeester een ingenieuze begrotings- en planningstool ontwikkeld. Die maakt een accurate en transparante commonsgerichte samenwerking/beheer van financiële middelen mogelijk.

Een aantal vrijwilligers hebben samen met de medewerkers een sterk online instrumentarium uitgebouwd (via Social ware). Elke dag worden honderden berichten gedeeld via Slack, Drive, Praatbox, Facebook, Twitter,  … Onze website bevat maar liefst 5 blogs om informatie gestructureerd te beheren en delen.

Het was uiteraard een uitzonderlijk moeilijke periode om te kunnen samen werken, allemaal in ons kot. Ons organisatiewonder Eef heeft een methode ontwikkeld voor persoonlijke organisatie die we later dit jaar ook gaan toepassen op organisatieniveau. En eventueel ook willen gaan aanbieden aan andere organisaties/collectieven. Zo kunnen we altijd, overal, allemaal optimaal blijven samen werken. Corona heeft ons uiteraard ook getroffen. We hebben dit jaar veel geïnvesteerd in onze organisatie.

De experimenten in ons labo ‘Antwerpen’

Buurthoning 2060, Groepsaankoop geveltonnen, Tuinstraten overal, Critical Mass bomen, klimaatraad, Suikerwijkfeest 2060, fietsvriendelijke school- en winkelstraten, … De lijst van commonsgerichte experimenten voor 2020 is bijzonder lang. Elk experiment is een verhaal op zich. We proberen burgerschap opnieuw uit te vinden, de overheid, de economie, … We ontwikkelen nieuwe community diensten en producten. Via de experimenten proberen wij collectief te leren; nieuwe kennis te vergaren, nieuwe inzichten, nieuwe tools, netwerken, … Uiteraard proberen we onze opgebouwde expertise ook te beheren als een common; documenteren om te delen is het devies.

In tijden van Coronacrisis commonsgerichte experimenten opzetten is niet evident aangezien die per definitie collectief gebeuren en die zich heel vaak afspelen in de publieke ruimte. We zijn af en toe uitgeweken naar de commons die vaak afgebakend zijn, met eigen spelregels. Eind maart waren we in volle lockdown genoodzaakt om 5 bijenkolonies te installeren aan Fundament 2060 vzw. Met het goede weer konden we de ijverige werkbijen niet meer binnen houden. Het collectief beheer werd opgestart, uiteraard met respect voor de veiligheidsmaatregelen. Van de stad mocht het in principe niet, maar van de federale overheid wel. Commons zijn noch publiek, noch privaat. Een grijze zone die momenteel nog niet gereglementeerd is, tenzij door de commoners zelf.  

Het Suikerwijkfeest dat gepland stond op 30 mei hebben we een andere invulling moeten geven. We hebben alle inwoners van Antwerpen-Noord proberen op te roepen om in hun kot zoetigheid te bereiden en te delen met hun buren. Nieuwe interculturele bruggen bouwen/culturele commons co-creëren op wijkniveau bleek in tijden van lockdown vrijwel onmogelijk. Er is wel een nieuw collectief gegroeid dat volgend jaar een nieuwe poging zal ondernemen.

Wat ons dit voorjaar ook af en toe parten speelde, is dat we nog erkenning en legitimiteit missen. Commons Lab is nog maar een ‘Insitituut in wording’. Van onderuit als grassroots initiatief olietankers loodsen is niet evident. Heel het commonsgedachtegoed is voor veel mensen nog nieuw en heel abstract. In kader van onze experimenten proberen we via heel veel actoren contexten en processen te onderzoeken, begrijpen en analyseren. Om dan vaak richting een ander organisatiemodel te stimuleren: horizontaler, opener, collectiever, veel meer ook buiten de grenzen van de eigen organisatie, in communities, netwerkgericht, … Gras groeit niet door er aan te trekken! Het is geduldig voeden, verzorgen en laten groeien…

Coronacrisis:  een opportuniteit voor de commonsbeweging in Vlaanderen?

De Coronacrisis heeft stevige impact gehad, heel wat pijnpunten blootgelegd. Maar ook zoveel nieuw engagement en solidariteit voortgebracht. We proberen deze crisis ook als een opportuniteit te benaderen. Veel van onze experimenten zijn ‘dankzij’ de Coronacrisis alleen maar relevanter geworden.

We hebben via onze kanalen een brede bevraging gedaan. En aan diverse mensen gevraagd hoe het commonsdenken ons kan helpen in gans het relancetraject voor de komende weken en maanden. Dit najaar lanceren we de conclusies in de vorm van een manifest. Hopelijk kunnen we dan ook aankondigen dat we vanaf 2021 erkend worden als socio-culturele organisatie in Vlaanderen… Dan zouden we structureel en in gans Vlaanderen kunnen gaan meewerken aan de revival van de commons in Vlaanderen. Witte rook hopelijk in oktober…

Blik op dit najaar

In deze tijden maanden vooruit blikken is moeilijk. We zijn al maanden noodgedwongen constant aan het bijsturen van allerhande planningen. 2020 moet en zal ons jaar worden. In november hopen we een Vlaams Commons Symposium te organiseren samen met o.a. UA, CCQO, Oikos, stad Antwerpen, …. De bedoeling is dat we dan al onze opgedane kennis en goesting delen met gans Vlaanderen, dialoog en reflecties mbt commons in Vlaanderen gaan stimuleren. We hopen dit najaar ook te kunnen starten met een School of commons in Antwerpen. Gesprekken met onze partners Timelab en Elcker-Ik zijn bezig.

Verder hopen we dat de Critical Mass met bomen deze nazomer door de stad kan trekken en dat we breder mensen gaan informeren en bewust maken van het nut van en de nood aan meer commons. Dit najaar hopen we dat dankzij onze groepsaankoop regentonnen duizenden liters regenwater als een common overal in Antwerpen beheerd worden. We willen de logistiek in de stadsregio duurzamer, eerlijker en democratischer maken ism de Fietskoeriers, Neutraal Syndicaat voor zelfstandigen Thomas More,… We hopen dat we de klimaatraad van Antwerpen op een meer commongerichte manier kunnen organiseren. We kijken uit naar de pop-up Coop 2060 buurtwinkel waar allerhande community producten zullen aangeboden worden. We hopen om de Antwerpse Voedselstrategie mee te lanceren. Dat alle Antwerpenaren van hun straat een Tuinstraat gaan maken dankzij ons ondersteuningspakket. Dat de Antwerpse schoolstraten en winkelstraten fietsvriendelijker worden dankzij onze interventies.

Ik zou tenslotte alle mensen willen danken die ons de afgelopen weken en maanden zoveel complimenten hebben gegeven. Veel mensen geven aan dat we hen inspireren, hoop en goesting geven. Waardering is onze brandstof! Dank alvast voor al jullie steun! Blijf ons zeker volgen via website en onze ‘socials’. Blijf ons contacteren met al jullie vragen en ideeën! Dank om mee berichten te delen, liken, … Stay safe, reclaim the city!

Koen Wynants

Koen Wynants