Memorandum van burgers en belangenorganisaties voor beleidsmakers

Waar gaat het eigenlijk om wanneer we spreken over het verbinden van zorg voor mensen met zorg voor voeding? Het antwoord ligt diep verankerd in het besef dat voeding de motor is voor een gezond en welvarend leven. Onze keuzes op het gebied van voeding bepalen niet alleen onze fysieke gezondheid, maar hebben ook invloed op ons mentale welzijn en onze algehele levenskwaliteit.

Om de brug te slaan tussen zorg voor mensen en zorg voor voeding zijn sterke verbindingen nodig. Het gaat hierbij niet alleen om individuele keuzes, maar ook om een collectieve inspanning waarbij burgers, organisaties (zowel op het gebied van gezondheid, welzijn als retail) en beleidsmakers nauw met elkaar samenwerken. Deze samenwerking overstijgt de grenzen van sectoren en disciplines en streeft naar een gemeenschappelijk doel: het creëren van een omgeving waarin iedereen toegang heeft tot kwaliteitsvolle voeding, wat leidt tot bevordering van gezondheid en welzijn.

Samen, van burgers tot beleidsmakers, streven we ernaar om de toegang tot kwaliteitsvolle voeding te verbeteren. Dit is een complex proces dat veel denkwerk, planning en actie vereist. Vier jaar geleden zijn we deze uitdaging aangegaan met een team van toegewijde partners. Het onderzoeksproject Food Care heeft als doel de toegang tot kwaliteitsvolle voeding te verbeteren voor doelgroepen in kwetsbare posities in Antwerpen-Noord.

Met de bevindingen hebben de partners samen een memorandum opgesteld, waarin beleidsaanbevelingen worden gedaan op basis van ons onderzoek en praktijkinzichten van burgers in kwetsbaarheid en de organisaties waar ze beroep op doen. Je kan het hier downloaden:


Partners:

Jusra Baki (Stadskracht-onderzoeker), Axelle Beuselinck (Stadskracht-onderzoeker), Hanine Berrihi (SAAMO De Wijk), Jeroen Cant (Onderzoeker UA), Carl Capelle (de Kompaan), Sara Claeys (Gezond Leven), Emelie Heller (Velt), Hilde Maelstaf (Stadskracht-onderzoeker) Frederike Masure (SAAMO Borgerbaan), Myrthe Peijnenborg (Rikolto), Jolien Plaete (Gezond Leven),  Billie Vinck (Stadskracht-onderzoeker), Koen Wyants (Commons Lab

Lezing Woongenoten en Commons Lab European Social Work Conference 2024

Sociaal werk doet ertoe! Daar draaide het om op 25 en 26 april 2024 tijdens de European Social Work Conference van Sterk Sociaal Werk en het Departement Zorg te Brugge. De conferentie ging in op maatschappelijke uitdagingen waarmee sociaal werkers in heel Europa geconfronteerd worden: klimaatverandering, digitalisering en migratie. Je kon er aansluiten bij inspirerende keynotes en panelgesprekken, Europese collega’s ontmoeten, elkaar inspireren en kennis uitwisselen.

Commons Lab werd uitgenodigd rond het topic ‘Climate justice and poverty alleviation: innovative collaborations’. We namen Bob Docx mee, mede-oprichter van de Woongenoten uit Boechout. De Woongenoten zijn een groep inwoners die huisvesting wilden organiseren voor maatschappelijk kwetsbaren, nieuwkomers, vooral gezinnen. Ze hebben een heel innovatief partnerschap in elkaar geknutseld. Waardoor ze na enkele jaren al meerdere woonunits hebben kunnen aankopen en renoveren.

Handboek Publiek-civiele samenwerking

In het project Publiek-civiele samenwerking onderzocht Waag Futurelab in samenwerking met STBY en Citizen Science Lab Leiden hoe maatschappelijke initiatieven en overheden een sterke samenwerkingen met elkaar kunnen aangaan. Dit onderzoek resulteerde in een Handboek voor Publiek-civiele samenwerking: een boek vol inspiratie, ondersteuning en ontwerpmethodes waarmee maatschappelijke initiatieven, ambtenaren en beleidsmakers, maar ook financiers en lokale ondernemers de samenwerking met elkaar kunnen verbeteren.

Download het handboek

Via maatschappelijke initiatieven kunnen bewoners zich verhouden tot grote vraagstukken en grip uitoefenen op hun leven en de leefomgeving. Echter loopt de samenwerking tussen overheid en maatschappelijk initiatief vaak nog stroef. De dominante frames en instrumentaria binnen overheden werken voor de samenwerking met private partijen, maar zijn niet gericht op publiek-civiele samenwerking. In het project Publiek-civiele samenwerking onderzochten Waag Futurelab en STBY en Citizen Science Lab Leiden hoe overheid en maatschappelijk initiatief hun samenwerking kunnen versterken. Dit onderzoek resulteerde in een handboek voor publiek-civiele samenwerking dat tools en ondersteuning biedt om een duurzame samenwerking op te bouwen. 

Het handboek biedt ondersteuning aan maatschappelijke initiatieven, ambtenaren en beleidsmakers, maar ook aan financiers en lokale ondernemers die actief zijn in domeinen waar burgers, bedrijven en overheden elkaar tegenkomen. Denk aan de energietransitie of de woningmarkt: domeinen waar naar nieuwe werkwijzen worden gezocht om complexe vraagstukken aan te gaan. 

Een publiek-civiele samenwerking opbouwen

Een goede samenwerking is ook gebaseerd op gezamenlijke doelen, waarden en een gedeelde taal. Het gezamenlijk opstellen van die drie condities creeërt een cultuur van vertrouwen. Wanneer er een sterke basis is, kan er gewerkt worden de infrastructuur: de afspraken en werkwijzen op gebied van governance, financiën en middelen, juridische kaders, sociale inbedding en open technologie. 

Uit het onderzoek kwamen een aantal voorwaarden waar die infrastructuur moet voldoen: 

  • Financiën en middelen: Om maatschappelijk initiatief volwaardig en structureel samen te werken, is het noodzakelijk om passende financiering en middelen voor publiek-civiele samenwerking te ontwikkelen.

  • Juridische kaders: Het is goed om binnen de bestaande wetten de ruimte te zoeken om anders te handelen, tenzij het ‘hacken’ van beleid op lange termijn en structureel moet plaatsvinden.

  • Governance: De overheid besluit vaak om met maatschappelijk initiatief samen te werken vanuit eigen doelen. Echter vraagt het ondersteunen en versterken van maatschappelijk initiatief juist om aan te aansluiten bij al bestaande initiatieven in de samenleving en hun doelen te ondersteunen. 

  • Sociale inbedding: Er moet niet gestuurd worden op opschalen van maatschappelijk initiatief. Dat past niet bij het lokale en decentrale karakter van maatschappelijke initiatieven. Er moet ingezet worden op ontwikkeling van initiatieven; het delen van inzichten, kennis en werkende structuren.

  • Open technologie: er moet vaker gekozen worden voor open technologie, zodat afhankelijkheid van commerciële partijen wordt voorkomen. Open technologie zorgt ook voor een betere aansluiting op publieke waarden. 

Aan de slag

In het handboek worden ook ontwerptools aangereikt om in concrete stappen publiek-civiele samenwerking (opnieuw) vorm te geven. Met de tools kunnen verschillende aspecten van de samenwerking verbeterd worden. De tools bieden ondersteuning in het versterken van de basis van de samenwerking (waarden, doelen en taal), het verkennen van nieuwe samenwerkingsvormen, het ontwerpen van nieuwe voorstellen, het uitproberen van ideeën en het reflecteren en leren. 

Elke tool bevat een beschrijving en een werkblad met instructies. Ook worden bij iedere tool ervaringen gedeeld uit de publiek-civiele samenwerking rond het Noorderpark in Amsterdam. 

Download het handboek

Webinar Green Deal Tuinstraten

Op verschillende plekken in Vlaanderen is er de voorbije jaren geëxperimenteerd met Tuinstraten. Dat zijn straten waar er een nieuwe balans is tussen vergroening, verblauwing, verbinding tussen de bewoners en verplaatsing. Deze initiatieven zijn momenteel nog erg verspreid. Maar we willen alle kennis en ervaringen van steden, gemeenten, burgercollectieven, … met elkaar gaan verbinden en delen. Onze missie is om tegen 2030 liefst 1000 gerealiseerde Tuinstraten in Vlaanderen gerealiseerd te zien. Hiervoor willen we een heel breed samenwerkingsverband sluiten van gedreven (lokale) besturen, intercommunales, vakverenigingen, regionale landschappen, middenveld, studiebureaus, ondernemers, academici, … De zogenaamde ‘Green Deal Tuinstraten’. Als deelnemer aan de Green Deal Tuinstraten engageer je je om je schouders de komende jaren onder één of meerdere tuinstraten te zetten. Je krijgt ondersteuning van verschillende partners, wisselt kennis uit met lokale besturen en burgerinitiatieven, én draagt bij tot een sterk maatschappelijk verhaal. Herbekijk het webinar Wij nodigen je van harte uit om verharde straten mee om te toveren tot groene, blauwe en verbindende leefomgevingen. Op dinsdag 16 april organiseerden we een webinar waar we alle info over deze Green Deal deelden. Wat verstaan we onder Tuinstraten? Wat verwachten we van de partners? Hoe willen we ons de komende jaren organiseren?

Meer info: https://omgeving.vlaanderen.be/nl/020...

Whitepaper ‘Financiering van burgercollectieven’ (Collectieve Kracht)

Tegen welke financieringsuitdagingen lopen burgercollectieven aan? Hoe kunnen overheden, financiële instellingen én burgercollectieven zelf werken aan het wegnemen van deze obstakels? Het whitepaper ‘Financiering van burgercollectieven’ beantwoordt deze vragen.

Begin dit jaar organiseerde Collectieve kracht in samenwerking met Katalys en Triodos Bank een evenement over dit thema. De inhoud van het whitepaper is mede tot stand gekomen door inspirerende sessies met initiatiefnemers, beleidsmakers, wetenschappers, financiers en netwerkorganisaties. Voorbeelden uit de praktijk, adviezen van experts en concrete opgaven komen in dit document samen.

DOWNLOAD HET WHITEPAPER 

In het whitepaper worden drie partijen uitgelicht: burgercollectieven, overheden en financiële instellingen. De laatste drie hoofdstukken eindigen elk met opgaven voor deze groepen.

Verslag en presentaties Luwteforum 2023

Op 27 oktober 2023 vond de tweede editie van het Luwteforum in Mechelen plaats. Burgers, middenveld, ambtenaren, politici, projectontwikkelaars en planners bogen zich samen over de commons van luwte-oases. Volgende vragen stonden hierbij centraal: 'Hoe komen we tot een versnelde realisatie van buurtgerichte luwte-oases in Vlaanderen? Wat is hiervoor nodig? Wie neemt welke rol op zich?'.

Verslag

Ontdek in het verslag van het luwteforum (5.78 MB) "pdf" hoe je aan de slag kan gaan met de commons van luwte-oases. 

Extra's

Meer over het programma Luwte-oases

Het Luwteforum werd georganiseerd door het programma(team) Luwte-oases in samenwerking met Commons Lab

Podcast 'Een voedselbos voor iedereen'

Stel je voor dat jij en ik, en een tiental andere mensen uit de buurt, onze eigen boomgaard zouden hebben. Nee, we worden geen professionele fruittelers, en we starten ook niet samen een bedrijf op. Maar we beheren samen een voedselbos. Het werk verdelen we eerlijk. De oogst ook. En iedereen die wil, mag meedoen.

Klinkt als een sprookje? Dat sprookje kan werkelijkheid worden. Want in het Hageland komen drie nieuwe voedselbossen. En er bestaan er nu ook al. Ze worden beheerd als een ‘common’ of ‘gemene grond’.

Landbouwgrond samen beheren was in het verleden helemaal niet uitzonderlijk. Zit daar vandaag opnieuw toekomst in?

In deze podcast zijn Riet Nackaerts van voedselbos De Moutgaard en Maïka De Keyzer, experte historische landbouwcommons, te gast.

  • Riet Nackaerts - voedselbos De Moutgaard
    Riet is groot geworden in een zingende familie. Samen met haar man Björn wil ze hun leven vullen met de dingen waar ze blij van worden. Ze gaan voor een kwaliteitsvol leven, bewust in harmonie met de natuur. Verbonden met alles om hen heen. Ze willen met hun projecten mensen kunnen inspireren om ook een kwaliteitsvol leven te gaan leiden. Projecten waar zelfzorg, zorg voor elkaar en het delen van overvloed centraal staan. Zo startten ze ook Voedselbos De Moutgaard op.

  • Maïka De Keyzer - Docent sociaaleconomische en ecologische geschiedenis KU Leuven
    Maïka doctoreerde als geschiedkundige over het succes van inclusieve commons in de middeleeuwse Kempen. Ze onderzoekt praktijken van gemeenschappelijke eigendom in plattelandseconomieën en bestudeert de veerkracht van zelfvoorzienende boerensamenlevingen bij ecologische en economische crises. Met haar interdisciplinaire aanpak toont ze dat machtsongelijkheid samenlevingen kwetsbaarder maakte voor milieugevaren.

Link naar podcast: Fruitige verhalen - Afl. 4 ⎪ Een voedselbos voor iedereen - Fruitige verhalen | Podcast on Spotify

Meer weten:

Een podcast van ⁠Avansa Oost-Brabant⁠, ⁠Velt⁠, ⁠Natuuracademie⁠, ⁠Regionaal Landschap Zuid-Hageland⁠ en ⁠Commons Lab⁠ met steun van ⁠LEADER Hageland+⁠.

  • Podcasthost: Liesbeth Gijsel

  • Muziek: Lenny & De Wespen

  • Mix & sound design: Sammy Merayah

  • Coverbeeld: Wim Erkelbout

Michel Bauwens Substack: Fourth Generation Civilization

About twenty years ago, Michel Bauwens started the Foundation for P2P Alternatives. A big part of this work was digital curation. Using the main platforms at the time, such as Twitter and Facebook, Michel has been updating an audience daily on ‘all things P2P and the Commons’. At some point in this endeavour, they reached millions of people and accelerating in 2013, he gave on average one hundred lectures per year. But then, ‘common-enemy’ politics seemed to overtake ‘common-humanity’ politics, while at the same time, a heavy censorship and surveillance regime overtook the main platforms, making ‘integrative’, ‘dialogic’ and pluralistic curation a very difficult undertaking, with censorship messages, even for peer-reviewed scientific articles from reputed journals, and active censorship from the bottom-up, engaged in source and tone policing to protect communities from rival information and knowledge. It took him quite some time, but he has finally decided to move his curation to a new forum, but to do it in a more structured fashion. What does he mean? Well, in most social media forums, it is handy to share items ‘atomistically’. That is useful but also comes at the cost of less context and structure. So here, he will do something more like grouped curation, taking a theme, and sharing various items on that theme. He plans to do this daily.

He also has been developing a very active Wiki, which you can find at https://wiki.p2pfoundation.net. This wiki has accumulated one billion views over the years, and has a collection of 25,000 articles, documenting various aspects of our current civilizational shift. Thus we cover what we call ‘peer production, peer governance, and peer property’, i.e. the decentralized forms of collaboration that we maintain, form the premises of a ‘contributive economy’, and civilization, based on ‘open infrastructures’ which allow for mutual coordination. If you monitor or search our wiki, you will encounter many new concepts, but all based on real and verifiable practices, which are sometimes called ‘Real Utopias’.

Here is an example of one wiki section, but on a very specific topic, which we call Civilizational Analysis. We have been studying and reading the various macro-historians, such as Oswald Spengler, Arnold Toynbee, and many others like Sorokin and Quigley; the world-systems analysis literature, think Fernand Braudel or Immanuel Wallerstein, and today perhaps Peter Turchin; but also what is now called Big History, and is attempting to find a common evolutionary ground to the evolving world of matter, life, and human culture.

See

So, in this forum, we will also be writing about this topic, and try to fill in, what we believe are the emerging premises of a Fourth Generation civilizational order (following Toynbee’s scheme of 3 prior phases). Our approach will be what is called integrative, i.e. we believe there is potential truth everywhere, and basically, we will attempt to be 1) empirical 2) coherent in the integration of this empirical base, and 3) try to develop the most encompassing integrated narrative of hope. Not a blind hope, mind you, so also expect a lot of attention to the ‘dark side’ of the human experience, and insights from people like Rene Girard for example. We are interested in looking at the past, the present AND the future.

Peer to peer dynamics refer to the possibilities of trans-local coordination of human activity, and the commons to the shared resources that we need to do this effectively. Our historical theory is called the Pulsation of the Commons, and basically what this means is that we recognize historical cycles of various durations - I will share my attempt to integrate these different cycles in a coherent historical narrative that helps us to understand what to expect in our current meta-crisis. Within these cycles, we can recognize ascending and descending phases, and while the ascending phases promote extractive institutions which secure a surplus for the core populations, these processes start failing in descending phases, which then naturally promotes the organization of more local commons, which protect and regenerate local productive forces. But today, mere localization would mean sublinear development, i.e. a huge loss of societal complexity and massive loss of life, so we must aim for ‘superlinearity’, i.e the hyperproductivity that comes from combining relocalized regenerative production, with global and shared knowledge commons, which ensure ‘economies of scope’. All these concepts, such as ‘Cosmo-Localism’ and “Magisteria of the Commons’, will be explained in due time if you read this substack.

If you are familiar with Gramsci’s notion of the organic intellectual, i.e. intellectual work that is not beholden to the ruling strata that fund this type of work, but is connected to real historical forces, which may be considered ‘emancipatory’, then the attempt here is to be part of a collective organic intellectuality, connected to the emergence of the commons.

We believe that, even though we recognize the legitimacy of nations and nation-states and expect a continued and actually revived role for them, that the future of the world lies in cosmo-local alliances. In short, as trans-national finance capital dominates the nation-state political and social forces, making national change inadequate, we need to work trans-locally and trans-nationally, working to overcome the commons gap, i.e. we need, next to the failing inter-state system and the over-extracting forces of rentier speculative finances, inter-civic commons institutions that are themselves ‘productive’. So think relocalized manufacturing, the mutualization of local provisioning systems to protect them from exhaustion, and mutual trans-local agreements.

So open source, urban commons, and the infrastructures developed by crypto-nomadic coders are seen as vital to create new alliances between the Somewheres, and the Everywheres.

Let me refer to two major bibliographic recommendations, if you want to know ‘where we are coming from’:

  • This is a reading list on the commons, https://wiki.p2pfoundation.net/What_You_Should_Read_To_Understand_the_Commons

  • And this is a reading list on peer to peer: https://wiki.p2pfoundation.net/Sources_of_P2P_Theory

Here you will find my previous editorial activity, which, I have to warn you, is somewhat controversial, as I am unequivocally opposed to what is called ‘common-enemy’ politics, and favor broad alliances around constructive common goals, known as ‘common-humanity’ politics.

I am currently writing a book on Mutual Coordination Economics, and I will share insights on this topic. Here is the material I am using as documentation in that project:

  • https://wiki.p2pfoundation.net/Category:Mutual_Coordination

For those that read less but like to watch videos, please see below, the extracted course material outlines my views on technology, in video format.

SO IF ANYTHING HERE ELICITS YOUR CURIOSITY, PLEASE SUBSCRIBE, and BECOME A FOUNDING MEMBER. I will find ways to return the favor to foundational members, before opening to regular subscriptions

Professionally, I am a contractor with the Civilizational Research Institute, the org co-founded by Daniel Schmachtenberger et al. and research coordinator for the Global Chinese Commons, a network nation of crypto-nomads dedicated to the production of commons goods for distributed infrastructures and to encourage the participation of Chinese coders to the global public good.

Thank you for reading Michel’s Substack. This post is public so feel free to share it!

Participatieve studie over de Brusselse commons

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een uitstekende voedingsbodem voor burgerexperimenten in het kader van commons. Deze projecten bestrijken een groot aantal gebieden, zoals voeding, landbouw, bijstand aan personen, gezondheidszorg, mobiliteit, enz. De huidige commons in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestendigen en het ontstaan van nieuwe bevorderen is voor de overheid een belangrijke uitdaging.

De gewestelijke beleidsverklaring 2019-2024 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wijst op het belang van de transitie naar een grondstofzuinige en circulaire, sociale en democratische, regeneratieve, lokale en veerkrachtige economie. In het hoofdstuk over de participatieve democratie lezen we het volgende: “In deze denkoefening moet de plaatselijke samenwerkingslogica, of commons, een plaats krijgen, waarbij men erop dient toe te zien dat het toegankelijk en openbaar karakter van de ontwikkelde ruimten en initiatieven behouden blijft.”

Wat is een common?

Een ‘common’ geldt daarbij als een sociale instelling bestaande uit een gemeenschap van personen die toegang heeft tot een hulpbron die ze gezamenlijk beheert op basis van onderling overeengekomen regels. De commons zijn een derde weg voor het beheer van een hulpbron, naast de markt en de overheid. Een wooncoöperatie, Wikipedia, een energiegemeenschap of een volkstuin zijn voorbeelden van commons, evenals een coöperatie die een ethisch en duurzaam mailsysteem opzet of een fablab, waarbij ambachtslieden hun bedrijvigheid uitoefenen in een gedeelde ruimte met gedeelde machines.

De commons in Brussel

Leefmilieu Brussel en Brussel Economie en Werkgelegenheid hebben op initiatief van Brussels minister Alain Maron, bevoegd voor Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie en staatssecretaris voor Economische Transitie Barbara Trachte, een participatieve studie over de ontwikkeling van de commons in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest laten uitvoeren.

Deze studie werd in oktober 2023 afgerond en heeft tot doel in kaart te brengen welke activiteiten de op het Brusselse grondgebied aanwezige commons vervullen, welke impact ze hebben op economisch, ecologisch en democratisch vlak en wat de initiatiefnemende collectieven nodig hebben voor een verdere ontwikkeling. Een consortium bestaande uit de Community Land Trust Brussel, Communa, Ecores en het advocatenkantoor EQUAL kreeg de opdracht deze studie uit te voeren en een actieplan op te stellen voor het steunen van de commons in Brussel.

De studie omvat vijf delen:

  1. Een vergelijkende studie van zes Europese steden (Barcelona, Gent, Grenoble, Bologna, Turijn en Napels) die een overheidsbeleid voeren ter ondersteuning van de stedelijke commons

  2. Een overzicht van de Brusselse commons

  3. 20 uitgebreide interviews met Brusselse commons, waarin naar hun behoeften gepeild wordt

  4. Een drieledige analyse (op meta-, meso- en microniveau) van de impact van commons in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

  5. Een actieplan op basis van de bovenvermelde vergelijkende studie en behoefteanalyse

Download hier

Small spatial greening projects influencing gentrification - Master's thesis, Bas Van der putten (stagiair Commons Lab 2022)

Urban governments are reintroducing urban green spaces as climate adaptation and mitigation measures. The city of Antwerp recently started their ‘Garden streets’ project as a response to the sustainability needs in urban areas. The aim is to transform residential streets into climate-adaptive place and enhances social contact. The project offers positive changes to environmental, social, and economic aspects. This economic revaluation of areas through greening projects is coming more into criticism among academics. The link is more often made with gentrification processes, where green landscape elements are an attraction factor among middle-income class households, and the project is seen as a revaluation project of a neglected neighbourhood that forces the displacement of the lower-income class households: green gentrification.

This thesis focusses on the garden street project in the Lange Riddersstraat, district Antwerp, and the project in the Oud-Berchem neighbourhood, district Berchem. The definition of gentrification is extended to include not only the direct causes, on which previous studies on gentrification mainly are based, but also indirect causes. The thesis aims to establish the link between the researched garden street projects and gentrification processes in the area studied. A focus is placed on how the process of the project took place and whether this can influence the process of gentrification. The data collection is split into two parts. The first part focuses on the gentrification processes. Here, it breaks down into four gentrification drivers: capital (re)investment, social upgrade, (non-)material landscape change, and displacement. The second part is on the process and involved actors of the project. The collection mainly happened by interviewing residents and the organisations and government officials involved. Documents and information found online complemented this.

This research shows that the garden street project in Berchem is at higher risk of reinforcing gentrification processes due to the project’s top-down approach. In contrast, the Lange Riddersstraat used the bottom-up approach to create a stronger social group feeling and designed garden street in unanimous agreement with the citizens. In both cases, capital investment in the direct environment or in the researched area itself is the biggest driver. This driver is more prominent in the case study of Berchem where previous redevelopment processes in the proximity of the researched area are dominantly aimed at economic revaluation (e.g. the ‘Groen Kwartier’). The Lange Riddersstraat struggles with the presence of high-profit markets in the neighbourhood and fears a rise due to the garden streets project. The other three gentrification drivers are more prominent in the case study of Berchem since the top-down approach cannot take all the social needs and wishes of the residents.

The Lange Riddersstraat manage to minimise the other three rivers thanks to good organisation between all actors and the involvement of all residents in the process and designing.

Download Master’s Thesis Bas Van der Putten via deze link

 

Bas Van der Putten – 2 oktober 2023

Maatschappelijk innoveren vanuit sociaal cultureel perspectief (Socius)

Als sociaal-cultureel volwassenenwerk willen we bijdragen tot relevante maatschappelijke innovatie. Die verandert de fundamenten en de spelregels van onze samenleving – zoals die zijn bepaald door cultuur, structuren en wetten, macht en economische wetmatig heden – zodat ze meer democratisch, inclusief en duurzaam worden. We doen dat door zelf maatschappelijk innoverende praktijken te ontwikkelen, ingebed in een brede en langdurende stroom van initiatieven met gedeelde of ontluikende ambities. Maatschappelijk innoveren zien we dan ook als een leerproces van de hele samenleving. Dit proces vraagt tijd en voldoende historisch besef en heeft onvoorspelbare uitkomsten. Het is onze rol om te experimenteren met praktijken die een voorafbeelding zijn van nieuwe spelregels die we in de samenleving willen introduceren en verankeren.

‘Maatschappelijk innoveren vanuit sociaal-cultureel perspectief’ is een uitgave van Socius Steunpunt sociaal-cultureel volwassenenwerk vzw.

Download hier

"Denken, ja, maar ook oefenen en prutsen", Verbindenden Ruimte - VRP

Co-creatieprocessen transformeren iedereen die eraan deelneemt, ook ontwerpers en architecten. Anders dan in klassieke ontwerpprocessen, hebben die niet de lead - iedereen neemt deel op gelijke voet. Ze brengen hun verbeeldingskracht in om wat er in de groep groeit te vertalen in schetsen en beelden.

Koen Wynants van Commons Lab nam een tijdje geleden deel aan een groepgesprek voor het vakblad van de Vlaamse vereniging voor ruimte en planning (VRP). Hij ging in gesprek met Sarah Martens, Evi Swinnen en Hedwig van der Linden over verbindende ruimte, gemodereerd door Caroline Newton. Het gesprek ging door in de Sint-Amanduskerk in Antwerpen Noord.

Het neergeschreven verslag van het gesprek is te vinden in de sept-okt-nov 2023 editie van ‘Ruimte’, het vakbald van de Vlaamse vereniging voor ruimte en planning met als thema ‘Verbindende Ruimte’.

Bestel het nummer: www.vrp.be/ruimte-map/ruimte


De scan van het interview is hier te vinden:

'Er is genoeg' - Podcast, Lies Thys van den Audenaerde

Er is genoeg is een podcast die de zoektocht van Lies Thys van den Audenaerde - naar vragen en antwoorden over verandering en herverdelen - vertaalt. Haar eerste uitgangspunt was dat er genoeg is, voor iedereen. Als we spreken over tekorten, gelooft Lies dat we het in werkelijkheid hebben over een ongelijke verdeling. Volgens haar zijn overvloed en schaarste dynamische begrippen die in essentie een beleving zijn. Ze koos ervoor om conceptueel met deze onderwerpen aan de slag te gaan. Haar podcast gaat dus niet rechtstreeks over haar onderwerp. Het gaat over het materiaal dat ze verzamelde, de vaardigheden en de inzichten die ze hierover ontwikkelde. Dit is een weergave van wat ze heeft geleerd. Het zijn dingen die ze na dit proces meeneemt en waarmee ze de wereld in stapt.

Ze heeft meer dan anderhalf jaar lang met hoogtes en laagtes gewerkt aan de vormgeving van dit verhaal. Ze heeft mensen geïnterviewd en vanuit fragmenten uit die gesprekken, mijn verhaal geschreven, gedeeltelijk in hun woorden. En zo een podcast in elkaar gepuzzeld, dit is een eerste versie.

Door het maken ervan, is Lies naar eigen zeggen veranderd. Het maakproces van haar eindwerk in het geheel is de zoektocht naar wie ze geworden is door dit te maken. Het gaat over Lies en toch over iedereen.

Deze link: https://podcasters.spotify.com/pod/show/liesthys, brengt je rechtstreeks bij de website waar je de podcast kan luisteren. En met deze link: https://miro.com/app/board/uXjVMb3jAbc=/?moveToWidget=3458764549343450743&cot=14, vind je nog meer info over haar eindwerk in het geheel.

“Over de ‘commons’ van stilte, rust en ruimte” - column, Danny Wildemeersch

Onze samenleving wordt alsmaar luidruchtiger en lawaaiiger. Het auto-, trein- en vliegverkeer, de industrie en allerlei vormen van commerciële ontspanning gaan gepaard met een ongehoorde toename aan geluidshinder. Plekken waar het stil en rustig is, worden schaarser. Tezelfdertijd brengen, in die luidruchtige context, individuele mensen en bewegingen — zoals Waerbeke — de waarde van stilte onder de aandacht. De herontdekking van stilte is een teken van het verlangen naar een (samen)leven waar zachte waarden zoals rust, onthaasting, meditatie een duurzaamheid erkenning krijgen. De beleving van stilte opent mogelijkheden van bezinning, van natuurbeleving, van poëzie en kunst, van wetenschap en ook van therapie en traumaverwerking. Maar we beseffen tegelijk hoe kwetsbaar deze stilte is in een harde wereld van competitie, snelheid, flexibiliteit, natuurvernietiging en commercialisering van de openbare ruimte.

Ook stilte raakt gecommercialiseerd. Zo bericht de krant dat steeds meer Vlamingen het jachtige leven willen uitzweten en laten wegmasseren in wellnesscentra. ‘De laatste vijf jaar nam het aantal wellness-centra met een kwart toe. In totaal zijn er nu ruim 4.300 ondernemingen actief in de wellness-sector, blijkt uit cijfers van de FOD Economie’ (De Kock, 2016, p. 14). Immobiliën propageren plekken van rust en stilte in het groen voor kapitaalkrachtige mensen. Toeristische initiatieven exploiteren nieuwe vormen meditatie en mikken op een elite-publiek dat tijdelijk probeert te ontsnappen aan de stress van alledag. ‘Gated Communities’ sluiten zich af voor hinderlijke (geluids)overlast van de buitenwereld. Stilte wordt geprivatiseerd, ten voordele van wie het zich financieel kan veroorloven.

In 1983 al wees Ivan Illich, in het poëtisch essay met als titel Silence is a Commons, op die privatiseringsdynamiek die overal om zich heen grijpt. Hij beschrijft hoe hij in 1926 als kind van vluchtelingen vanuit Wenen terechtkwam op een eiland voor de Dalmatische kust. In datzelfde jaar werd een luidspreker geïnstalleerd in de straten van het dorp. De luidspreker doorbrak letterlijk de stilte die eeuwenlang karakteristiek was geweest voor het leven op het eiland. ‘Tot op die dag hadden alle mannen en vrouwen gesproken met min of meer gelijke stem. Vanaf dat moment zou dit veranderen. Vanaf dat moment zou de toegang tot de microfoon bepalen wiens stem zou worden versterkt. Stilte maakte vanaf dan niet langer deel uit van de commons; het werd een hulpbron (…). De taal zelf werd getransformeerd van een lokale commons in een hulpbron voor communicatie’.
Zo maakte Illich een onderscheid tussen de ‘commons’ en de ‘hulpbron’. Commons waren plekken, goederen of gebruiken waar iedereen toegang toe had en waar mensen gemeenschappelijk respect voor opbrachten. De straten van Mexico City behoorden vroeger tot de commons. Verkopers verkochten er hun waar, straatbewoners dronken er samen koffie en tequila en organiseerden er vergaderingen. Vandaag is deze commons ingepalmd door druk autoverkeer. Ook de eikenboom op het dorpsplein waar Illich opgroeide was vroeger een commons. Zijn schaduw in de zomer zorgde voor verkoeling voor de herder en zijn kudde. Zijn noten waren voor de varkens van de lokale boeren. Zijn droge taken waren voor het vuur van de weduwen in het dorp. Zijn bloesems waren voor de versiering van de kerk in de lente. En bij de ondergaande zon was hij een plek voor de dorpsvergadering. Tegenwoordig zijn de commons, in veel gevallen, gereduceerd tot ‘hulpbronnen’. Dit zijn geprivatiseerde commons die getransformeerd werden tot verbruiksgoederen. Consumenten moeten er voor betalen aan diegenen die zich de commons hebben toegeëigend.
David Bollier (2014) beschouwt deze privatisering van onze gemeenschappelijke rijkdommen als een van de grote, niet erkende, schandalen van deze tijd. Hij beschrijft deze ontwikkeling als het ‘omheinen van de commons’ (the enclosure of the commons). Dit beeld van het omheinen van een gemeenschappelijk goed is ontleend aan het gebruik van pioniers die zogenoemde onontgonnen gebieden wettelijk in beslag mochten nemen, door er simpelweg een omheining rond te plaatsen en te verklaren dat ze voortaan tot hun privé-eigendom behoorden. De privatisering van de commons is in de ogen van deze auteur zo’n misbruik. ‘Het is een proces waarbij ondernemingen waardevolle hulpbronnen wegplukken uit hun natuurlijke context, dikwijls met de steun van en bekrachtiging door de overheid, en verklaren dat voortaan de marktprijzen hun waarde zullen bepalen. Dit komt neer op het converteren van door velen gedeelde en gebruikte hulpbronnen, in geprivatiseerde en gecontroleerde eigendommen, die worden opgevat als verhandelbare koopwaar’ (Bollier, 2014, p. 37, vert. DW).
Deze omheiningsprocessen doen zich voor op diverse terreinen, zoals in de natuur (privatisering van land, water, lokale voedselproducten, genetische codes). Ze hebben betrekking op openbare ruimtes (parken, autowegen, bruggen, telecommunicatiesystemen), maar ook op kennis en cultuur (het vermarkten van folklore, het herleiden van academische kennis tot verhandelbare waar). Toch is er ook reactie tegen deze omheiningdruk. Bollier signaleert een toenemend aantal verzetsinitiatieven zoals lokale voedselbewegingen en –coöperaties, open-source initiatieven via het internet, basisbewegingen die protesteren tegen de privatisering van watervoorzieningen, gerechtelijke procedures tegen het patenteren van zaden of van genetische codes.
Al deze initiatieven ageren ter verdediging van de commons, door de auteur omschreven als ‘goederen en praktijken die we erven van de natuur en van de civiele samenleving, waarvoor we de verantwoordelijkheid dragen om ze onverminderd door te geven aan de toekomstige generaties’. Toch is er méér aan de hand dan het louter verdedigen van materiële en immateriële hulpbronnen. Voor Bollier zijn de commons het resultaat sociale praktijken van een gemeenschap die beslist om een hulpbron te beheren in het voordeel van allen. Zulke inzet houdt een verhaal in over de waarde van een specifieke hulpbron, maar ook principes en praktijken om de hulpbron als dusdanig te installeren en te onderhouden. In het verlengde hiervan definieert hij de commons als ‘paradigma’s die een specifieke gemeenschap verbinden met een geheel van sociale gebruiksaanwijzingen en met waarden en normen die ingezet worden om een hulpbron te beheren. Met andere woorden, een commons is ‘een hulpbron + een gemeenschap + een reeks van sociale gebruiksaanwijzingen’ (ibid., p.15).
Stilte is inderdaad geen koopwaar. Evenmin is het enkel een middel ter bevordering van innerlijke rust en ruimte. Stilte is ook een ‘commons’, of een waardevol goed waarvoor we als gemeenschap verantwoordelijkheid dragen om deze onverminderd door te geven aan de toekomstige generaties. Waerbeke maakt ons hiervan bewust. Als sociaal-culturele beweging sensibiliseert ze de publieke opinie en de overheid met conferenties, tentoonstellingen en educatieve activiteiten, om stilte als publiek goed terug te winnen en uit te breiden, niet enkel voor een geprivilegieerde groep, maar voor allen. Op die manier situeert Waerbeke zich in de traditie van de commons. De beweging brengt mensen samen, het creëert een verhaal over ‘stilte, rust en ruimte’, het definieert stilte als een gemeenschappelijke én een individuele verantwoordelijkheid.
De last van het zich flexibel aanpassen aan de continue stroom van eisen, verwachtingen, veranderingen en uitdagingen, maar ook het vinden van antwoorden op bedreigingen van wat Ulrich Beck (1986) de ‘risicomaatschappij’ noemt, wordt vandaag in toenemende mate op de schouders van individuen gelegd. Hij/zij wordt verantwoordelijk gemaakt voor de oplossing van problemen die zijn/haar individuele draagkracht te boven gaan. Genieten van wellness is één manier om met die last om te gaan. Een andere manier is het opnemen van collectieve, maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het behoud en herstel van de commons. Sociaal-culturele organisaties, zoals Waerbeke, maken deze gedeelde verantwoordelijkheid tot een publieke kwestie. Daarmee gaan ze in tegen de om zich heen grijpende privatiserings- en individualiseringstendensen waar ook waarden als stilte, rust en ruimte aan ten prooi dreigen te vallen.

Bronnen:

Beck, U. (1986). Risikogesellschaft. Auf dem Weg in eine andere Moderne. Frankfurt: Suhrkamp.
Bollier, D. (2014). Think Like a Commoner. A Short Introduction to the Life of the Commons. New Society Publishers: Gabriola Island (BC)
De Kock, C. (2016). De jacht op uw zenmoment. Wellnesscentra worden pretparken voor volwassenen. De Standaard, 14 oktober.
Illich, I. (1983). Silence is a Commons. The CoEvolution Quarterly, Winter 1983.

Danny Wildemeersch is keynote speaker op het Vlaams luwteforum op vrijdag 27 oktober in Mechelen.

“Stedenbouw kan ook zo” - Gratis e-book, VIBE & BBL

VIBE en BBL hebben het boek ‘Stedenbouw kan ook zo’ gelanceerd. Het boek kwam tot stand na een open oproep naar lokale besturen, verenigingen, ontwikkelaars en studiebureaus. Die leverde een oogst van 57 voorbeeldprojecten op. Stuk voor stuk projecten die inspiratie bieden om stedenbouw over een andere boeg te gooien. Weg van de klassieke huisje-tuintje-verkavelingen, maar met aandacht voor natuurgebaseerde oplossingen, voor participatie vanuit de buurt, voor betaalbaar wonen in nieuwe woonvormen. Met dit inspiratieboek willen we aantonen dat het anders kan. En vooral veel goesting geven om het ook anders te doén. Ook Commons Lab heeft een bijdrage gedaan (over project ‘Tuinstraten’)

Het probleem als oplossing

De uitdagingen voor onze ruimtelijke ordening zijn groot, niet in het minst door de klimaatverandering. Maar net daar schuilt ook een groot deel van de oplossing: ruimte voorzien voor water en natuur, bossen planten, gebouwen renoveren en energie besparen, overschakelen naar groene warmte, nabijheid inbouwen om autoverplaatsingen te voorkomen. De klimaatverandering biedt ons de kans om het oude los te laten en - letterlijk en figuurlijk - ruimte te maken voor het nieuwe. De voorbeelden en strategieën uit dit boek wijzen daarvoor de richting aan.

Elk nieuw ruimtelijk project kan mee het verschil maken, of het het nu om een inrichtingsplan gaat voor de open ruimte of om een bouwplan voor nieuwe woningen. Met dit voorbeeldenboek willen we vooral goesting geven om mee te werken aan een andere stedenbouw, nieuwe samenwerkingen op te zetten, nieuwe methoden uit te proberen. Zet co-creatie en participatie centraal, geef burgerinitiatieven een kans. Zoek naar ‘nature-based solutions’, want de bodem, het reliëf en de waterhuishouding zijn letterlijk de basis waar we op moeten bouwen. Of waar we juist niét bouwen, maar de natuurlijke processen herstellen.

De klimaatverandering biedt ons de kans om het oude los te laten en - letterlijk en figuurlijk - ruimte te maken voor het nieuwe.

Elk nieuw project kan bijdragen aan levendige, mensvriendelijke en complete buurten. Waar wandelen en fietsen centraal staan, auto’s gedeeld worden en openbaar vervoer de ruggengraat vormt. Gezonde buurten waar er ruim plaats is voor groen, ontmoeting en speelruimte op kindermaat. Waar lokale productie in een circulaire economie gepromoot wordt, gebouwen hergebruikt worden en kringlopen gesloten. Waar we werk maken van inclusief wonen met nieuwe woonvormen en betaalbare huisvesting. Kortom, een buurt waar iedereen zich thuis voelt. Dat tonen de voorbeeldprojecten in dit boek met verve aan.

Het blijft niet bij de voorbeelden alleen. Zo worden ook strategieën voor een toekomstbestendige stedenbouw toegelicht. We lanceren met dit boek ook een nieuwe overkoepelende strategie: regeneratieve stedenbouw. Dat gaat een stapje verder dan het verkleinen van onze negatieve voetafdruk bij bouwprojecten. Het gaat om het zoeken naar een positieve afdruk, waar natuurlijke processen hersteld worden, bouwmaterialen hergebruikt worden of de gezondheid van bewoners verbetert. Regeneratieve stedenbouw probeert een actieve bijdrage te leveren aan het herstel van plekken.

Cocreatief boek

Dit is zeker geen boek van VIBE en BBL alleen. Integendeel, “Stedenbouw kan ook zo” kwam op een participatieve manier tot stand. In 2021 organiseerden we een succesvolle crowdfunding campagne - via Growfunding vzw - om het nodige budget op te halen.  Tegelijk lanceerden we een open oproep naar gemeenten, ontwerpbureaus, projectontwikkelaars en burgercollectieven. Een klankbordgroep beoordeelde welke projecten in het boek konden komen en welke ruimtelijke strategieën op deze voorbeelden gebaseerd kunnen worden. Het is dankzij dit cocreatief teamwerk dat het boek nu op de plank ligt. 

Het boek is vanaf vandaag te downloaden via https://mailchi.mp/vibe/voorbeeldenboek-stedenbouw-kan-ook-zo.
Tegelijk kan een workshop of een lezing aangevraagd worden op basis van het boek. Daarvoor kan je contact opnemen met VIBE

Voortgangsrapport Commons Lab

Commons Lab is sinds 1 januari 2021 een nieuwe erkende socio-culturele organisatie in Vlaanderen (Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk). Maar wat wil dat nu precies zeggen?

We schreven begin 2023 een voortgangsrapport voor de Vlaamse Overheid. Onze tussentijdse bevindingen willen we ook delen met onze community. We organiseerden in het voorjaar van 2023 twee open infosessies. We hebben onze leden, vrijwilligers, partners tijdens een ‘Open Assembly’ in juni 2023 om feedback gevraagd en om samen met ons vooruit te blikken op de komende twee jaar van deze eerste beleidsperiode als organisatie binnen het Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk. Het Voortgangsrapport en de feedback van de visitatiecommissie zal ook gebruikt worden als input voor het volgende meerjarenplan (meer info volgt).

U kan ons Voortgangsrapport downloaden en nalezen via deze link. Meer info via programma coöridnator Koen Wynants via koen(at)commonslab.be

“Infobundel en verslag Inspiratiedag Tuinstraten” - Commons Lab

Op vrijdag 14 oktober kwamen zo’n 100 burgers, planners, ambtenaren, mensen uit het (socio-culturele) middenveld, enzovoorts uit heel Vlaanderen samen in Antwerpen. Het deelnemersveld spreidde zich uit van Diksmuide en Roeselare over Vilvoorde tot in de diepe Kempen en Hasselt. Een vraag stond centraal de hele dag: “Hoe kan je via collectieve actie in straten de klimaatadaptatie versnellen en de samenleving veerkrachtiger maken?”

Koen van Commons Lab schetste ter introductie hoe ‘het tuinstratenverhaal’ in Antwerpen juist tot stand is gekomen vanaf de bestuurswissel in ca. 2012. Wie was er betrokken? Welke elementen kwamen bottom-up tot stand? Hoe was de interactie met het beleid toen versus nu?

Reflecties door Vlaams Bouwmeester Eric Wieërs over de wisselwerking tussen burgercollectieven, pLANNERS en overheden 

In het eerste panelgesprek dat volgde gingen we in gesprek met Vlaams Bouwmeester Eric Wieërs over de o.a de rol van planners bij het ontwikkelen van tuinstraten. "Wat wij doen met bijvoorbeeld ons burgerbegrotingsprojecten, is de bewoners van grijze straten warm maken, laten dromen, door kleine ‘DIY’ interventies om zo in eerste plaats een gevoel van verbondenheid te creëren. Burgers krijgen zo meer een gevoel van eigenaarschap over hun straat. Later kunnen planners en beleidsmakers hier op een positieve manier van ‘profiteren’ om de straat intensiever aan te pakken. We vroegen Eric of het initiatief ook vanuit een overheid kan komen? Eric: “Lokale besturen kunnen ook moedig het voortouw nemen in het anders ontwerpen van straten, ook als nog niet alle burgers van een bepaalde aanpassing volledig overtuigd zijn, kijk maar naar de fietsstraten in centrum Parijs. Daar was in eerste instantie wel wat weerstand.” Een ander onderwerp dat ter sprake kwam was ‘plannen vs. spontaniteit’, moeten planners of burgers bij het maken van een tuinstraat kunnen beginnen vanaf een blanco blad? Krijgen we dan niet teveel ‘rommel’ wanneer iedereen zomaar zijn ding mag doen? Eric pleit voor de zoektocht naar een gezond evenwicht al neigt hij persoonlijk als architect natuurlijk meer naar een “geplande stad”. Ook hier zien we dat samenwerking en overleg (en af en toe een portie durf/gedoogbeleid) tussen betrokken partijen enorm belangrijk zijn.

Reflecties Anneleen Pirard (COMiTé Bump) over inclusie in een Tuinstraat

In het tweede deel wilden we kritisch reflecteren over de Tuinstratenaanpak, over commons en inclusie. Eén van de grote pijnpunten binnen de klimaatbeweging en binnen collectieve organisaties blijft de beperkte heterogeniteit van de leden. Hoewel kwetsbare groepen het meeste baat zouden hebben, blijft het initiatief en de toegang voorlopig beperkt tot hooggeschoolde middenklasse gezinnen. Maar geldt dat ook voor de Tuinstraten?  Anneleen bracht een realistische getuigenis van hoe samen een tuinstraat maken en vooral de verbondenheid onder buren die daaruit voortvloeide zorgde voor een enorm sterk sociaal weefsel in de straat waar de meest kwetsbare buurtbewoners ondersteund werden door hun actieve buren. De volledig getuigenis kan je hier vinden.

In het panelgesprek dat hierop volgde ging Anneleen in gesprek over inclusie in tuinstraten (en commons in het algemeen) met Aicha van Buurtwerk Posthof Berchem, Jaimy Van Der Sloten (participatiemedewerker gemeente Olen), en Maïka de Keyser (Geschiedenis - KU Leuven). Maïka de Keyser schreef o.a. een doctoraatsstudie over commons in de Kempen in de middeleeuwen en had daarbij veel aandacht voor ook het sociale aspect van deze manier om de samenleving te organiseren. “Het is belangrijk om te kijken naar de doelstelling in dit verhaal, is het bijvoorbeeld echt het doel op zich om iedereen in een straat betrokken te laten voelen met het uitbouwen van een Tuinstraat?” vraagt Maïka zich luidop af, “dan moet er naar manieren gezocht worden om effectief dat mogelijk te maken. In het verhaal van Anneleen is het sterk om bij de noden van de buren verder te kijken dan enkel de “hardware” van een tuinstraat. Anneleen geeft ook nog mee dat de projecten in hun straat niet mogelijk waren geweest zonder financiële steun vanuit bijvoorbeeld de stad: “subsidies aanvragen is vaak enorm complex, zelfs voor de zogenaamde ‘hoogopgeleiden’, maar tegelijkertijd kozen we er bewust voor om geen bijdrages te vragen aan buurtbewoners om zo niemand uit te sluiten.”

Vervolgens kwam de vraag of de doelen ‘een groene, klimaatadaptieve straat maken’ en een ‘verbonden inclusieve straat maken’ met elkaar botsen of dat ze elkaar net versterken. Wij zijn er alvast van overtuigd dat deze elkaar goed aanvullen.

Tuinstratensafari’s

Na de middag namen verschillende vrijwillige gidsen de deelnemers mee op pad in de Sint-Andrieswijk. Ze bezochten bijvoorbeeld de Lange Ridderstraat samen met de ontwerper die deze straat vanuit de stad mee tot stand hielp komen Bonnie van der Burgh, maar evengoed de meer bottom-up vergroeningen in der rest van de wijk. In de samentuin op het binnenplein van jongerencentrum Kavka Oudaan krengen de deelnemers dan weer uitgelegd hoe ze er aan regenwateropvang doen en hoe een groepje buren (soms al van iets oudere leeftijd) een mooie wisselwerking hebben met de jongeren die naar de activiteiten in het centrum komen.

Wij willen graag zowel deelnemers als vrijwilligers en sprekers bedanken voor hun aanwezigheid en bijdrages! Wil je meer weten over tuinstraten of heb je specifieke vragen, check dan zeker tuinstraten.be of spreek ons aan. We helpen u graag of verwijzen je door naar de experten in het veld!


“Opent Tony's Open Chain de weg naar (h)eerlijke chocolade?” - Master's thesis, Hannelore Standaert

De chocolade-industrie draait op volle toeren, maar de cacaoboer blijft arm. Verschillende initiatieven om de keten te verduurzamen waren tevergeefs. Tony’s Open Chain, het commons-initiatief Tony’s Chocolonely, lijkt daar evenwel verandering in te brengen.

In Ivoorkust en Ghana werken momenteel 1,56 miljoen kinderen op cacaoplantages. Dit is ongeveer 70% van de Belgische kinderen. Dat is slechts een tipje van de ijsberg. Naast kinderarbeid moeten gemeenschappen van cacaoboeren ook dagdagelijks vechten tegen de gevolgen van extreme armoede en ontbossing. En dat allemaal zodat wij een reep chocolade kunnen eten. Wat is er allemaal aan de hand in de chocolade-industrie? En vooral, wat kunnen we er aan doen? 

Van kindsaf aan was ik gepassioneerd door chocolade. Pasen was bij uitstek mijn favoriete feestdag, dan kon ik paaseitjes eten tot ik erbij neer viel. Chocolade had voor mij altijd een positieve connotatie. Totdat ik te weten kwam dat die heerlijke repen vaak niet zo eerlijk waren. De chocolade-industrie is zich hiervan bewust. In de loop der jaren ondernam ze verschillende duurzaamheidsinitiatieven. Echter na twee decennia van mislukte interventies blijven de uitdagingen even groot.

Tony’s Open Chain – het initiatief van het Nederlandse zoetwarenbedrijf Tony’s Chocolonely – lijkt daar evenwel verandering in te brengen. In mijn masterproef ging ik op zoek naar de manier waarop Tony’s Open Chain als commons-initiatief bijdraagt tot de verduurzaming van de chocolade-industrie. De term ’commons’ verklaar ik verderop in het artikel. Voor dit onderzoek hield ik 15 diepte-interviews met stakeholders van Tony's Chocolonely die belang hebben bij het functioneren van de organisatie, en niet-stakeholders met kennis over de commons.

De bittere realiteit van duurzaamheidsinitiatieven 

Ten eerste kampen cacaoplantages met een structureel verlies, waarbij boeren voor aanzienlijk minder dan het armoedeniveau werken. Ze wonen vaak in afgelegen plattelandsgebieden, zonder basisinfrastructuur, faciliteiten en onderwijsmogelijkheden. Bovendien betalen tussenpersonen de cacaoboeren ver onder de marktprijs, waardoor zij weinig mogelijkheden hebben om hun levensstandaard te verbeteren. Daardoor worden cacaoboeren gedwongen om hun productiekosten te verlagen en kinderen te gebruiken als arbeidskrachten. De verantwoordelijkheid van deze problemen wordt bij de cacaoboeren gelegd en niet bij de bedrijven die actief zijn in de markt. Cacaoboeren zijn anoniem in de chocolade-industrie, hebben geen stem en worden niet betrokken bij enige oplossingsmethode. Er is dan ook nood aan een andere aanpak die de positie van de cacaoboeren versterkt.

Daarnaast nemen veel bedrijven duurzaamheidsinitiatieven op individueel niveau. Ze zien het soms als commerciële opportuniteiten, maar zin terughoudend over het delen van gegevens hierover. Deze individuele houding is destructief omdat het bedrijven ervan weerhoudt om van elkaars ervaringen te leren. Er is behoefte aan meer samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid tussen de verschillende actoren. Dit kan ervoor zorgen dat resultaten van duurzaamheidsinitiatieven efficiënter en goedkoper worden.

Ten slotte zijn de duurzaamheidsinitiatieven vrijwillig. Het ontbreken van regelgeving zorgt ervoor dat er geen vooruitgang wordt geboekt. Meer politieke actie is nodig om echte systeemveranderingen tot stand te brengen. Dit kan garanderen dat de genomen duurzame maatregelen niet alleen vrijwillig maar ook verplicht zijn, wat leidt tot meer transparantie en verantwoordelijkheid van zowel overheden als bedrijven in de chocolade-industrie.

Naar een meer holistische benadering 

Een mogelijke oplossing kan zijn om over te schakelen van een individuele benadering naar een holistische die uitgaat van het principe dat alles met elkaar verbonden is. Een van de invloedrijke economische theorieën die deze benadering bestudeert, is de commons-theorie. ‘Commons’ wordt gedefinieerd als ‘een gedeelde bron, medebeheerd door de gebruikersgemeenschap volgens de regels en normen van die gemeenschap’. Door de jaren heen zijn verschillende toepassingen van het commons-concept ontstaan waaronder 'knowledge commons', dat verwijst naar informatie die collectief eigendom is van en beheerd wordt door een gemeenschap van gebruikers, met name via het internet. Open-source software, zoals bijvoorbeeld Wikipedia, is hierbij de meest gevestigde en grootste op internet gebaseerde categorie. Hoe zou dit de chocolade-industrie kunnen redden?

Hier komt Tony’s Open Chain, het open-source initiatief dat in 2019 door Tony’s Chocolonely werd gelanceerd, in het verhaal. Het initiatief is opgezet met als doel om niet enkel Tony’s Chocolonely’s chocolade slaafvrij te maken, maar de hele chocolade-industrie. Chocolademakers kunnen bondgenoot van Tony’s Open Chain worden en via een plug & play setup de cacao op een eerlijke en duurzame manier inkopen. Dit framework valt wel degelijk in de smaak: op dit moment heeft Tony’s reeds 5 bondgenoten: Albert Heijn, Aldi, Jokolade, Vly en Ben & Jerry’s. Zij sloten zich aan bij het initiatief, werken samen en kopen in volgens de vijf samenwerkingsprincipes: hogere prijs voor boeren, investeringen in boerenbedrijven, organisatorische hulp voor coöperaties, langetermijnrelaties en 100% traceerbare bonen.

Een stap in de goede richting 

Uit mijn onderzoek bleek dat Tony’s Open Chain op verschillende manieren bijdraagt aan het verduurzamen van de chocolade-industrie.

Ten eerste tracht dit initiatief via verschillende instrumenten de positie van de cacaoboeren te versterken. Zo creëerde het bedrijf zowel een Living Income Model zodat cacaoboeren een leefbaar inkomen krijgen, als de Tony’s BeanTracker om te traceren waar de cacao precies vandaan komt. Daarnaast hanteren ze ook het Child Labor Monitoring and Remediation System (CLMRS) dat kinderarbeid opspoort. Tony’s Chocolonely en zijn bondgenoten investeren in deze instrumenten, maar belangrijk is dat deze eigendom zijn van de cacaoboeren.

Daarnaast wil Tony’s milieurechtvaardigheid aanpakken. GPS-polygoonkaarten die landbouwproductie registreren, kunnen grote productieverschillen opsporen om ze eventueel in verband te brengen met ontbossing.

Tenslotte maakt Tony’s Open Chain’s aanpak wederzijds leren mogelijk en toont het de haalbaarheid van samenwerking door bondgenoten toe te laten en informatie te delen. Transparante communicatie van de gegevens doorheen de hele keten is precies wat de industrie nodig heeft.

In ieder geval is er ruimte voor verbetering van dit concept. Om een tastbaar verschil te maken in de chocolade-industrie, is meer opschaling van de acties in termen van volume nodig. Dit is momenteel echter nog een uitdaging omdat het twijfelachtig is of grote chocoladebedrijven zich bij het initiatief zullen aansluiten. Niettemin kunnen andere producenten elementen van Tony’s Open Chain kopiëren, waardoor Tony’s initiatief indirect invloed uitoefent en druk zet op de hele chocolade-industrie.

Benieuwd naar meer? Bekijk zeker volgende website en video’s.

Download Master’s Thesis Hannelore Standaert via Standaert_Hannelore_Master's_Thesis_public_version.pdf

 

Hannelore Standaert – 2 oktober 2022

BURGERENERGIE EEN PRAKTISCHE GIDS NAAR ENERGIEDEMOCRATIE

Dit handboek is een praktische gids boordevol informatie, praktische tips en bronnen om in Europa een totale energietransitie tot stand te brengen. Vertrekkend vanuit lokale gemeenschappen en gebruikmakend van de mogelijkheden die hernieuwbare energie ons biedt. Burgerenergie is dé sleutel naar een CO2- neutrale economie. Het is een cruciale factor om de klimaatverandering een halt toe te roepen. En het gaat daarbij heus niet enkel over het bouwen van windmolens of het plaatsen van zonnepanelen. Burgerenergie doet meer. Ze zorgt voor een nieuw en eerlijker evenwicht tussen de lokale en globale economie. Ze helpt de kloof tussen landelijk en stedelijk, tussen Noord en Zuid, tussen rijk en arm zo niet op te heffen dan toch te verkleinen. Burgerenergie maakt lokale groepen sterker en leidt tot meer democratie in de verdeling en het gebruik van energie. Ze houdt immers de belofte in van een economie en een samenleving die gebaseerd zijn op samenwerking eerder dan op concurrentie. En dat alles binnen de grenzen van wat de planeet aarde kan verdragen. Of je nu een nieuwsgierig individuele lezer bent, een groep van mensen die willen inschepen op de zoektocht naar de mogelijkheden van hernieuwbare energie, een overheid die plannen maakt om de energietransitie tot stand te brengen of een burgerenergiecoöperatie … deze gids is geschreven voor jou.

Download hier

Koen Wynants
Burgerparticipatie in Vlaamse steden - Naar een innoverend participatiebeleid

Als burgers, de politiek, de samenleving en de stadsbesturen veranderen, dan moet ook het participatiebeleid worden bijgesteld. Vanuit dit idee installeerde Vlaams minister van Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid Marino Keulen in 2007 een Werkgroep Participatie. Die werkgroep kreeg de opdracht een coherente visie op burgerparticipatie in Vlaamse Steden te ontwikkelen. Met dit boek als resultaat.Hoe kunnen bestuurders beter betrokken worden bij wat in de samenleving leeft, bij de kracht die bij mensen in de stad aanwezig is en bij de vragen die leven bij mensen in de stad? Hoe kunnen bestuurders in die lokale samenleving van doende en van vragende mensen participeren? Deze vragen vormen de rode draad door het hele boek. De auteurs verklaren hun visie op participatie, en belichten het belang van een actieve, kritische en innovatieve burgermaatschappij in de stad. Vervolgens staan ze uitgebreid stil bij stadsbrede participatie, participatie rond stadsprojecten en participatie op wijkniveau. Ten slotte komt ook de invloed van de Vlaamse overheid op het stedelijk participatiebeleid aan bod.Dit boek heeft tot doel het debat met en in de steden op gang te trekken. Dankzij de talrijke concrete aanbevelingen vormt het alvast de prima aanzet tot een beter uitgebouwd stedelijk participatiebeleid.

Download hier

Koen Wynants