“Ik breng mensen samen die elkaar anders nooit ontmoeten”

Doek

Een nomadisch ontmoetingsatelier in pre-coronatijden. Doek zet met deze ateliers een stedelijke ‘community of practice textiel’ op en stimuleert het ontwikkelen van betekenisvolle relaties in die gemeenschap.

Een nomadisch ontmoetingsatelier in pre-coronatijden. Doek zet met deze ateliers een stedelijke ‘community of practice textiel’ op en stimuleert het ontwikkelen van betekenisvolle relaties in die gemeenschap.

“Ik heb Doek vzw opgericht vanuit een sociaal engagement”, zegt Lies Van Assche. Het voorbije jaar moest ze willens nillens een aantal geplande projecten op een laag pitje zetten. “Het positieve is: er was tijd om na te denken hoe ik Doek de volgende jaren wil structureren en het commonsverhaal rond Doek beter wil ontwikkelen.” Ontmoeting, maatschappelijke verandering en streven naar inclusiviteit vormen de rode draad.

De immense tafel in het atelier van Doek in Mortsel is een kleurig lappendeken. Restjes stof, bollen wol, klosjes garen en oude kleren liggen te wachten op een nieuw leven. Lies Van Assche, multidisciplinair sociaal kunstenaar, ‘initiator, connector en aanstoker’ van Doek, schuift een sierlijk tafelkleed met zes opgestikte zakjes en een dobbelsteen tussen ons in. “Een persoonlijk artistiek ontmoetingsproject”, glundert ze. “Ik heb dit ‘ontmoetingstafelkleed’ vorig jaar ontwikkeld en uitgetest tijdens het Festival van de gelijkheid, een initiatief van de culturele inspiratiefabriek Curieus. Het idee is dat je ermee ‘op café gaat’ en via een uitnodigingsbordje passanten vraagt om een spel met je te spelen.”  

In de genummerde zakjes stopt Lies vragen. Wanneer voel je je op je mooist? Wat is je favoriete seizoen en waarom? … De vragen nodigen uit om een verhaal te vertellen. Je past ze aan naargelang de toepassing die je voor het spel bedenkt: een verkenning in je straat, een sollicitatie, een ijsbreker op een vergadering ... “Het café-initiatief strandde, maar dit jaar hoop ik het verder te zetten. Het ontmoetingstafelkleed – in een mooi doosje en vergezeld van een logboek – mag dan door de stad reizen om nieuwe banden te smeden en betekenisvolle dialogen op gang te brengen.” 

Het ontmoetingstafelkleed mag door de stad reizen om nieuwe banden te smeden en betekenisvolle dialogen op gang te brengen. 

Het ontmoetingstafelkleed mag door de stad reizen om nieuwe banden te smeden en betekenisvolle dialogen op gang te brengen. 

Ruimte en tijd voor dialoog 

 Overleggen, connectie maken, de dialoog aangaan: het was voor Lies Van Assche al de manier van werken toen ze actief was als kostuumontwerper. “Ik kwam tijdens mijn professionele praktijk in contact met een erg verscheiden groep van dansers, performers en acteurs die je minder aantreft op de reguliere podia: Marokkaanse jongeren uit Molenbeek, superdiverse nieuwkomers uit Kuregem, acteurs met het syndroom van Down, blinde en dove professionele dansers en muzikanten, acteurs uit de psychiatrie, dansers in een rolstoel. Mijn persoonlijke werkvorm als kostuumontwerper start steeds vanuit de gedachte ‘hoe kan ik ieder op het podium en via kostuums laten zijn wie ze willen zijn’. Ik creëerde ruimte en tijd voor kennismaking en gesprek. Door deze dialogen kreeg het kostuum vorm. De ontmoeting als bron voor het bedenken en creëren van artistieke werkvormen: dat is de basis van mijn praktijk als kunstenaar.” 

Nomadische ontmoetingsateliers 

Zoeken en graven, ontmoeten, luisteren, connecteren en aanstoken: het is nog steeds de manier van werken die Lies tot stand wil brengen, samen met een community of practice. De afgelopen jaren is ontmoeten een belangrijk thema geweest in haar praktijk. De artistieke werkvormen die ze vanuit haar onderzoek ontwikkelde, wil ze verder verkennen en verdiepen.  

Een mooi voorbeeld zijn de ‘Nomadische ontmoetingsateliers’ die Lies Van Assche samen met het Modemuseum Antwerpen (MoMu) en het Middelheimmuseum opzet in de publieke ruimte. “Ik breng een viertal stadsgenoten samen rond het thema textiel, breng in de groep connecties tot stand en laat groeien wat eruit tevoorschijn komt. Het gaat over het opzetten van een stedelijke ‘community of practice textiel’ en het ontwikkelen van betekenisvolle relaties in die gemeenschap.” 

Lies Van Assche: “De ontmoeting als bron voor het bedenken en creëren van artistieke werkvormen: dat is de basis van mijn praktijk als kunstenaar.” 

Lies Van Assche: “De ontmoeting als bron voor het bedenken en creëren van artistieke werkvormen: dat is de basis van mijn praktijk als kunstenaar.” 

In de openbare ruimte heb je impact 

De nomadische ontmoetingsateliers die vorig jaar in Antwerpen gepland waren - onder meer bij Extra City en in het Middelheimmuseum - werden geschrapt. “Eind maart wagen we een volgende poging. Tegelijk zal ik twee jaar lang met mijn fiets de stad én de gemeenten in de zuidrand doorkruisen om samen met de alfageneratie van Doek de bètageneratie te zoeken. Het idee is ontmoetingen op te zetten rond textiel, één op één of in kleine groepjes.  

 “Werken in de openbare ruimte biedt kansen om nieuwe relaties te doen ontstaan” 

Als plaats van actie kiest Lies Van Assche de openbare ruimte: het station, een plein, een park, een straathoek ... stedelijke architectuur die passanten nieuwsgierig maakt en de dialoog bevordert. De redenering is dat je in de publieke ruimte het meest impact genereert. De drempel is laag, mensen passeren, komen kijken, luisteren, iedereen ziet wat er gebeurt. Het biedt kansen om nieuwe relaties te doen ontstaan. “Het proces en de mapping van het traject visualiseren we op een geborduurde stadskaart. Alle stadsgenoten die ik ontmoet, nemen een stukje van dit borduurwerk voor hun rekening. Ze vullen elk als het ware hun deel van de ruimte in.” 

Community assemblies 

Lies droomt nog een stap verder. Ze wil de ‘communities of practice textiel’, die enerzijds in de stad en anderzijds in de zuidrand ontstaan, duurzaam connecteren. Een idee is om daarna vaste bijeenkomsten te organiseren, bijvoorbeeld elke zondagochtend. Ze zijn bedoeld voor iedereen die goesting heeft om anderen rond textiel te ontmoeten. “Zo’n bijeenkomsten laten toe cocreatieprojecten op te zetten, mogelijkheden te onderzoeken om coöperatief samen te werken, uit te zoeken welke noden en behoeften leven in de community, maar ook om gewoon samen te zijn en elkaar beter te leren kennen.” 

Je verhaal superdivers maken 

In de projecten van Doek zijn de connecties veelzijdig, onconventioneel en ‘dwars’. Een oudje dat kousen kan stoppen, werkt samen met een duurzame-modeontwerper, een kunstenaar gaat in overleg met een filosoof over verlies, een Afghaanse borduurster ontmoet een socioloog ... De voorwaarden voor deze verbindingen zijn altijd gelijkwaardig en wederkerig.  

“Wil je maatschappelijke impact genereren? Deel je sociaal en professioneel netwerk met wie er geen toegang tot heeft” 

Lies Van Assche wil bovendien niet binnen de grenzen van één groep of discipline blijven. Als deelnemer aan de Gentse ‘School of Commons’ (Timelab) en de Antwerpse evenknie ‘Start to Common’ (Commons Lab) weet ze dat dit in veel commons wel het geval is. “Commons ontstaan meestal vanuit ‘gelijkstemmigheid’, mensen die elkaar al kennen van een bepaald sociaal netwerk, zoals samentuinders of burgers die zich verenigen rond duurzame mobiliteit, energie of voedsel. Na een tijd komen die collectieven vaak tot de ongemakkelijke vaststelling dat ze voor eigen kerk preken. De ambitie ontstaat om de deuren te openen. Wie halen we mee aan boord, hoe laten we andere groepen participeren, hoe ons verhaal superdivers en meerstemmig maken?”  

Meerstemmigheid van bij de start 

Doek werkt omgekeerd. “Ik kies ervoor om mensen samen te brengen die elkaar anders niet zouden ontmoeten. Voor hen creëer ik tijd en een veilige ruimte. De meerstemmigheid is er van bij de start. Iedereen kan  kennis, kunde, expertise, thema’s, opportuniteiten, mogelijkheden in- en aanbrengen. Daarna ontwikkelen we samen een idee voor een project en onderzoeken we de mogelijkheden om het te realiseren. Wie uit de community wil aansluiten? Wie neemt welke rol op?”  

“Inclusiviteit zou een ambitie moeten zijn voor iedereen in deze superdiverse werkelijkheid” 

Een vraag die je volgens Lies Van Assche altijd moet stellen als je meerstemmigheid nastreeft: wat zit erin voor de ander? “Dat gaat een stap verder dan de vaak holle roep naar ‘participatief werken met gemeenschappen’, een aanpak die uitgaat van een wij-zij-denken en niet vanuit het streven naar een inclusieve maatschappij. Van de hulpverlener tot de kunstenaar die met deze doelgroep werkt: we moeten mensen warm maken voor de superdiverse werkelijkheid. Inclusiviteit zou een ambitie moeten zijn voor iedereen. We moeten het samen doen of we doen het niet.” 

Dominante manier van denken doorbreken 

“Die inclusieve, meerstemmige aanpak zit in het DNA van Doek en is in het ideale geval in elke common aanwezig”, besluit Lies. “De gemeenschappen die zich vormen rond een gedeeld goed - water, voeding, textiel … - zijn de ideale broedplaats om tegelijk te focussen op wat mensen gemeen hebben. Dit is uiteindelijk waar een inclusieve aanpak voor staat: tijd maken, ruimte maken, luisteren, connecteren, de regie geven en samen concipiëren en creëren. Dan is het mogelijk om de westerse, witte, mannelijke dominante manier van denken te doorbreken. Dan genereer je betrokkenheid en eigenaarschap voor iedereen in de samenleving. Dit zijn belangrijke kwesties in de commonsbeweging.” 

Lies2.jpg

Wie is Lies Van Assche? 

Lies Van Assche volgde een opleiding als kostuumontwerper. Ze is sociaal kunstenaar en sociaal designer. Ze richtte Doek op in 2012. Onder haar impuls evolueerde de vzw van een sociaal-artistiek werkervaringsatelier voor nieuwkomers naar een artistiek, innovatief en ambachtelijk textielplatform voor een community van kunstenaars, ontwerpers, makers, denkers en doeners. Ze kreeg begin dit jaar van minister Jambon erkenning voor de werking van Doek als artistiek en ambachtelijk textielplatform op het register van inspirerende voorbeelden voor het borgen van immaterieel erfgoed.  

“Ieder die hier gepasseerd is, heeft stappen gezet op de maatschappelijke ladder” 

 De kroon op acht jaar werken? “Het is een erkenning die hopelijk  kansen biedt om ook financieel erkend te worden als transdisciplinaire, transversale kunstenorganisatie die met textiel als bindmiddel bruggen slaat naar mensen en sectoren. Een beter ijkpunt dan deze erkenning is voor mij de vaststelling dat ieder die hier gepasseerd is werk of een woonst heeft gevonden, stappen heeft gezet op de maatschappelijke ladder of talenten heeft kunnen ontwikkelen of delen. Ziehier een belangrijke tip, die weinig moeite kost: als je maatschappelijke impact wil genereren, deel dan je sociaal en professioneel netwerk met wie er normaal geen toegang tot heeft. Maak verbindingen tussen mensen.” 


Inclusief cultureel erfgoed realiseren 

Doek gaat niet over mode of kledij, maar focust zich op textiel als materiaal of onderwerp. “Letterlijk iedereen heeft een band met textiel, je komt er elke dag mee in aanraking. Textiel heeft altijd en voor iedereen betekenis, in alle culturen, voor alle leeftijden en generaties. Je hoeft er geen kunstenaar, interieurontwerper of designer voor te zijn. De keuzes die je maakt als je je ‘s morgens aankleedt, vertellen bovendien iets over wie je bent en hoe je je verhoudt tot de wereld. Daarom is textiel een prima bindmiddel om heel diverse mensen te bereiken”, legt Lies Van Assche uit.  

“Textiel heeft altijd en voor iedereen betekenis, in alle culturen, voor alle leeftijden en generaties” 

“Ik kan met iedereen over textiel praten en iedereen kan met iedereen over textiel praten. Wat mensen vandaag maken, creëren, ontwikkelen, met en door textiel, is ‘ons’ erfgoed van de toekomst, waarbij ‘ons’ verwijst naar de hyperdiverse en meerstemmige werkelijkheid.” Die ambitie wil Doek waarmaken met mensen die een bijzonder textieltalent bezitten en die hier en nu, in deze omgeving en deze tijd leven. “Onze artistieke en social design-projecten zijn steeds een vertaling van die hyperdiverse en meerstemmige werkelijkheid.”  


Deze tekst is een cocreatie van Doek en Commons Lab.  

Auteurs zijn Lies Van Assche van Doek en Christine Huyge van Commons Lab.  

Het artikel verscheen in het eerste Oikos-magazine van 2021, nr. 97. Oikos is een onafhankelijk tijdschrift voor de sociaal-ecologische tegenstroom. Het verschijnt vier keer per jaar. Info over een abonnement vind je hier. 

Guest User