Is Gent nog de commonsstad die het wil zijn? Wil Gent nog commonsstad zijn?

Bron: Te Duur

Gent heeft internationaal het imago van een ‘commonsstad’: een plek waar publieke ruimte, vastgoed en dienstverlening worden beheerd als gedeelde rijkdom, gedragen door burgers én overheid samen. De grote vastgoedoperatie die vandaag loopt, plaatst die ambitie echter in een scherp daglicht. Willen het Gents stadsbestuur en de Gentse commoners Gent werkelijk als commonsstad uitbouwen? En zo ja: wie geeft vorm aan die ambitie — het stadsbestuur, de burgercollectieven, of beiden?

Als Commons Lab volgen wij het debat met veel sympathie en nieuwsgierigheid. We erkennen de inzet van het stadsbestuur: gebouwen dragen verhalen, herinneringen en gemeenschappen. Schepenen benadrukken dat er middelen worden geïnvesteerd, dat patrimonium aandacht vraagt en dat keuzes moeilijk zijn. Dat is belangrijk om te horen en te erkennen.

Tegelijk leven er vragen bij veel Gentenaars. Financiële realiteit lijkt de boventoon te voeren, terwijl maatschappelijke en historische waarde soms naar de achtergrond verschuift. Historici zoals Jan Dumolyn en Jelle Haemers wijzen terecht op het unieke erfgoed van de stad: Toreken, Caermersklooster, Drongenhofkapel, Rabot en vele andere gebouwen dragen eeuwen aan stadsgeschiedenis en gemeenschapsvorming. Deze panden zijn geen vastgoedobjecten, maar publieke erfgoedplekken die betekenis geven aan Gent als stad en haar inwoners. Het is essentieel dat hun maatschappelijke en culturele waarde in beslissingen wordt meegenomen.

De vastgoedcascade, ingevoerd na de volksraadpleging van 2023, biedt op papier een sterk principe: eerst onderzoeken welke publieke of maatschappelijke invulling mogelijk is, pas daarna erfpacht of verkoop. De stad benadrukt dat sommige panden worden ingezet voor betaalbaar wonen, dat erfgoed in erfpacht blijft en dat clustering kansen biedt. Schepenen geven expliciet aan dat de zorg voor erfgoed centraal staat, met investeringen van honderden miljoenen euro.

Maar een commonsstad vraagt méér dan correcte procedures. Ze vraagt dat de cascade inhoudelijk wordt ingevuld: dat alternatieven voor sociaal, cultureel en collectief gebruik écht onderzocht worden, ook wanneer de financiële ruimte beperkt is. Dat er aandacht is voor de sociale continuïteit van buurtcentra, open huizen, culturele verenigingen en seniorenvoorzieningen. Dat publieke gebouwen niet louter financieel worden afgewogen, maar ook historisch, sociaal en cultureel gewicht hebben.

De kernvraag blijft: wil Gent écht een commonsstad worden — en zo ja, hoe doen we dat samen?

Een commonsstad vereist participatie, transparantie en gedeeld eigenaarschap. Het betekent dat stadsdiensten, bewoners en maatschappelijke organisaties samen nadenken over de invulling van gebouwen en publieke ruimte. Het betekent ook dat historisch erfgoed nooit zomaar wordt geprivatiseerd, maar toegankelijk blijft voor alle Gentenaars, zoals Dumolyn en Haemers benadrukken: erfgoed is van ons allemaal en hoort in publieke handen.

De toekomst van Gent als commonsstad ligt open. Ze hangt af van de keuzes die we vandaag durven maken: keuzes die het sociale, culturele en historische weefsel van de stad versterken, niet verarmen. Als Commons Lab zijn wij heel erg geïnteresseerd om dit gesprek mee vorm te geven en de mogelijkheden van gedeeld beheer te verkennen. Niet als tegenpartij, maar als partner in experiment, leren en bouwen.

Koen Wynants

Koen Wynants